International Federation for Human Rights vraagt China aandacht voor de noodtoestand in Tibet
FIDH hekelt mensenrechtensituatie in Tibet
ISTANBUL, Turkije, 27 mei 2013 – Vertegenwoordigers van 178 niet-gouvernementele organisaties uit 117 landen in Afrika, Azië, Amerika, Europa en Oceanië, verzamelden zich van 22-27 mei in Istanboel, Turkije, voor het 38ste congres van de Internationale Federatie voor Mensenrechten (FIDH). Ook kozen zij de nieuwe president van de FIDH en namen een resolutie aan over de mensenrechten situatie in Tibet.
FIDH koos de Iraanse advocaat Krim Lahidji als haar nieuwe voorzitter. Hij volgt Souhayr Belhassen op, die de Federatie zes jaar heeft geleid. Het congres koos ook het nieuwe Internationale Bestuur.
Vertegenwoordigers van FIDH hebben met een resolutie over Tibet gereageerd op de recente ontwikkelingen in Tibet, in het bijzonder de gevallen van zelfverbrandingen uit protest tegen het restrictieve Chinese beleid en het sinds januari 2010 ontbreken van nieuwe gespreksronden tussen vertegenwoordigers van de Chinese regering en vertegenwoordigers van kant van de Tibetaanse regering in ballingschap.
Leden van de FIDH veroordeelden ook de intensivering van de militaire opbouw in Tibet en het opvoeren van het beleid en maatregelen die juist de oorzaak zijn van de zelfverbrandingen. Tevens veroordeelden zij de geïntensiveerde lastercampagnes tegen de Dalai Lama.
Zij roepen ook de vijfde generatie leiders van de Chinese Communistische Partij (CCP) op om de dialoog met de vertegenwoordigers van Tibetaanse zijde te hervatten, om de behoud van stabiliteit benadering, zoals toegepast in Tibet opnieuw te evalueren, de militaire opbouw te beëindigen en de overheersing van het veiligheidsapparaat in te perken. Bovendien moedigen zij diplomaten, waaronder vertegenwoordigers van multilaterale organisaties en journalisten, aan om te blijven zoeken naar wegen om toegang te krijgen tot alle Tibetaanse gebieden.
In 2012 heeft FIDH in samenwerking met ICT een gezamenlijk rapport gepubliceerd met de titel Mensenrechtenschendingen en Zelfverbranding: Getuigenissen van Tibetanen in ballingschap.
Het FIDH congres, dat om de drie jaar plaatsvindt, werd gehouden met als thema Politieke Overgangen vanuit een Mensenrechten Perspectief”. Centrale gastsprekers waren de Turkse President Abdullah Gül, Vice-Eerste Minister Besir Atalay, Voorzitter van het Internationale Strafhof, Song Sang Hyun, Speciale Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor de Mensenrechten, Stavros Lambrinidis, de Iraanse Nobelprijswinnares Shirin Ebadi, de VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel, Olivier de Schutter, en voormalig Speciale VN-rapporteur voor de Vrijheid van Godsdienst, Asma Jahangir.
Opgericht in 1922, is de FIDH de oudste en grootste mensenrechtenorganisatie van Frankrijk, met 178 lidorganisaties in 117 landen over de hele wereld. International Campaign for Tibet, die FIDH lid is geworden op de 37ste congres, dat in 2010 gehouden werd in Yerevan (Armenië), werd vertegenwoordigd door haar EU-Policy Director Vincent Metten.
38ste FIDH Congres, Istanbul, 23-27 mei 2013
38ste FIDH Congres Resolutie over de Situatie van de Mensenrechten in Tibet
Aangenomen op 26 mei 2013
Het 38ste FIDH Congres:
– gelet op het gezamenlijk rapport van FIDH / International Campaign for Tibet Mensenrechtenschendingen en Zelfverbranding: Getuigenissen van Tibetanen in Ballingschap van mei 2012;
– gelet op de verklaring van de VN Hoge-Commissaris voor de Mensenrechten met betrekking tot de situatie in Tibet van 2 november 2012;
– gelet op de resoluties van het Europees Parlement over China en Tibet, in het bijzonder zijn resoluties van 14 juni 2012, 27 oktober 2011, en 25 november 2010;
– gelet op de verklaringen van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie over de situatie in Tibet van 12 juni 2012 en over Tibetaanse zelfverbrandingen van 14 december 2012;
– onder verwijzing naar de resolutie van de Franse Senaat aangenomen in verband met de Europese actie ten behoeve van de bescherming van de mensenrechten van het Tibetaanse volk van 27 november 2012;
A Overwegende dat de gezanten van Zijne Heiligheid de Dalai Lama en de gekozen Tibetaanse leiders van de regering de Volksrepubliek China hebben benaderd voor het vinden een vreedzame en wederzijds ten voordeel strekkende oplossing in de kwestie Tibet en dat tijdens de achtste ronde van de Sino-Tibetaanse dialoog in 2008 de gezanten van Zijne Heiligheid de Dalai Lama een Memorandum betreffende echte Autonomie voor het Tibetaanse Volk hebben voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de regering van de Volksrepubliek China, dat zij de Tibetaanse oproep voor een Middenweg Benadering hebben herhaald en dat de gesprekken tussen de twee partijen in een patstelling zijn sinds januari 2010 na afwijzing van het memorandum door de vertegenwoordigers van de regering van de Volksrepubliek China;
B Overwegende 108 Tibetanen zichzelf naar verluidt sinds 2009 in brand hebben gestoken uit protest tegen het restrictieve Chinese beleid in Tibet en ter ondersteuning van de terugkeer van de Dalai Lama, alsmede het recht op vrijheid van godsdienst in verschillende Tibetaanse gebieden van de Volksrepubliek China, en dat leken personen een meer prominente rol hebben in de recente zelfverbrandingen, die vroeger alleen door monniken werden gepleegd, en dat de frequentie is toegenomen, hetgeen leidt tot de vrees dat deze acties moeilijker zullen zijn te stoppen;
C Overwegende dat de Chinese regering op de zelfverbrandingen reageerde door intensivering van de militaire opbouw in Tibet en de versterking van juist het beleid en de maatregelen, die in de eerste plaats de oorzaak zijn van de feiten, en dat de Chinese regering prioriteit blijft geven aan de aanleg van infrastructuur en exploitatie van hulpbronnen als essentiële elementen van de strategische doelstellingen in Tibet en dat er een directe correlatie lijkt te zijn tussen de zelfverbrandingen en een intensievere campagne tegen Zijne Heiligheid de Dalai Lama, in samenhang met de agressieve expansie van wettelijke maatregelen en aanscherping van staatscontrole over de Tibetaanse religie en cultuur en dat deze reactie op de zelfverbrandingen de situatie in Tibet alleen maar gevaarlijker maakt, met het risico van meer zelfverbrandingen;
D Overwegende dat Gedhun Choekyi Nyima, de 11de Panchen Lama, door de autoriteiten van de Volksrepubliek China werd vastgehouden en niet meer is gezien sinds 14 mei 1995;
E Herhaalt dat een nieuwe aanpak in Tibet wenselijk is; de Chinese regering moet onmiddellijke stappen ondernemen om de huidige noodsituatie in de Tibetaanse gebieden aan te pakken;
F Dringt er bij de internationale gemeenschap om de nieuwe Chinese leiders over te halen om de behoud van stabiliteit benadering zoals toegepast in Tibet, opnieuw te evalueren; de militaire opbouw te beëindigen en de overheersing van het veiligheidsapparaat in te perken;
G Moedigt diplomaten, waaronder vertegenwoordigers van multilaterale organisaties, en journalisten, aan om te blijven zoeken naar wegen om toegang te krijgen tot alle Tibetaanse gebieden, totdat dit wordt toegestaan, gebaseerd op het principe van wederkerigheid, door welke Chinese diplomaten en journalisten op dit moment een relatief open toegang en genieten onbeperkt kunnen reizen in de landen waar ze worden geplaatst;
H Onderschrijft de uitgangspunten zoals deze in het memorandum voor echte autonomie voor het Tibetaanse volk zijn neergelegd, en door de gezanten van Zijne Heiligheid de Dalai Lama aan hun Chinese tegenhangers zijn voorgesteld in 2008, en die de basis bieden voor een realistische en duurzame politieke oplossing voor de kwestie Tibet,
I Verzoekt de Vijfde Generatie Leiders van de Chinese Communistische Partij (CCP) om de dialoog met vertegenwoordigers van de Tibetaanse kant te hervatten om een bredere en meer inhoudelijke dialoog tot stand te brengen over de meest ernstige bedreigingen van dit moment voor de Tibetaanse cultuur, met inbegrip van het Chinese beleid ten aanzien van de religieuze praktijk en meningsuiting, onderwijs en taal, immigratie van niet-Tibetanen, en economische ontwikkeling;
J Dringt er bij de Chinese regering op aan om het belang van de Dalai Lama voor het Tibetaanse volk en zijn beslissende rol in de toekomst van Tibet te erkennen; de retorische aanvallen en andere tegen de Dalai Lama gerichte propaganda-inspanningen te stoppen; het aanbod van de Dalai Lama tot dialoog met betrekking tot de noodsituatie van zelfverbrandingen in Tibet te aanvaarden, en de getroffen gemeenschappen in Tibet de mogelijkheid geven om de oproep van de Dalai Lama te horen voor vrede en een einde aan de zelfverbrandingen;
K Moedigt de Chinese autoriteiten aan om een onafhankelijk onderzoek te houden over het bestaande beleid en wet-en regelgeving, die een negatieve invloed hebben op de Tibetaanse cultuur, en daarbij gebruik te maken van internationale expertise en integratie van Tibetaanse participatie;
L Dringt er bij de Chinese regering op aan om het huidige beveiligingsbeleid te herwaarderen in reactie op de onlusten, zelfverbrandingen en protesten in Tibetaanse gebieden, en waar mogelijk, de aanwezigheid van veiligheidstroepen in de Tibetaanse gebieden blijvend af te bouwen.