5 April 2016

Populaire Tibetaanse blogger bevestigt onschuld in brief vanuit de gevangenis


De populaire Tibetaanse blogger en intellectueel Druklo, beter bekend onder zijn pseudoniem Shokjang, heeft een goed verwoorde en opmerkelijke brief geschreven, waarin hij beroep aantekent tegen zijn drie- jaar gevangenis straf. De brief is met de hand in het Tibetaans geschreven en gericht aan de Qinghai Hogere Volksrechtbank. De brief is hieronder volledig in het Engels vertaald weergegeven, nadat deze op de Chinese sociale media werd verspreid.


shokjang_image.jpg

De populaire Tibetaanse blogger en intellectueel Shokjang


Er was algemene ontsteltenis toen Shokjang op 19 maart 2015  door veiligheidspolitie werd gearresteerd en vervolgens veroordeeld tot drie jaar in de gevangenis. Tal van internet gebruikers brachten hun verdriet tot uitdrukking en betuigden Shokjang’s onschuld. Als intellectueel, blogger en schrijver staat Shokjang bekend om zijn reflecterende en tot nadenken stemmende artikelen over onderwerpen van dagelijkse zorg, zoals het etnische beleid en herhuisvesting van nomaden.


[1]


Zijn brief aan de autoriteiten is van 24 februari (2016) en heeft pas net de Tibetanen in ballingschap bereikt. Een van hen is de voormalige Tibetaanse politieke gevangene Golog Jigme, die nu in Zwitserland woont en die Shokjang in Tibet kende. Volgens bronnen wordt Shokjang nog steeds vastgehouden in Rebkong (Chinees: Tongren), Qinghai, waar hij in eerste instantie werd gearresteerd en is hij nog niet overgebracht naar een gevangenis.


De nauwkeurig geformuleerde tekst van Shokjang’s brief maakt de absurditeit van de aanklachten tegen hem duidelijk en onthult tegelijk ook een ‘broederschapgevoel’ met Chinezen en andere Tibetanen, die soortgelijke beproevingen ondergaan. Hij schrijft: “China is een enorm land met 56 verschillende nationaliteiten en Tibetanen zijn een van de grootste minderheden. Ik ben een Chinese burger en als Tibetaanse intellectueel, ben ik bezorgd over de kostbare levens van mijn eigen verwanten. Als dit “het aanzetten tot separatisme” wordt genoemd, is niets lachwekkender. Ik zou mijn straf vreugdevol en vrijwillig uitzitten, als het alternatief was iemand te zijn, die geen oog voor het leven van zijn broeders en zusters. Als het er op aankomt, zou ik hetzelfde doen voor mijn Chinese broeders en zusters.”


Shokjang’s open brief geeft voor het eerste informatie over de onderdelen van de strafzaak tegen hem, waarvan hij zegt dat de Malho (Chinees: Huangnan) Volksrechtbank (in Qinghai) deze omschrijven als ‘het aanzetten tot de splitsing van de natie’. In zijn brief geeft Shokjang een genuanceerde en verfijnde analyse van het karakterisering van zijn geschriften als ‘separatistisch’, waarbij hij zich richt op het gebruik van het woord ‘aanzetten’ of ‘aanstichten’ tot ‘separatisme’: “Als men spreekt over aanzetten tot separatisme, ik heb zelfs nog geen woord van separatisme geschreven, laat staan van aanstichting. Als ik schrijf over een incident waarbij ik ben benadeeld, en dat wordt een ongegronde beschuldiging tegen mij, en ik schrijf een beroepschrift aan de rechtbank over het incident, maakt me dat nog geen separatist. Hulpeloos een straf ondergaand, die maakt dat je kippenvel krijgt, hoe meer je erover nadenkt, doe ik een beroep op de Hogere Volksrechtbank op zoek naar de objectieve waarheid.”


In zijn nauwkeurig en met redenen omklede argumentatie, wijst Shokjang erop dat zijn recht op schriftelijke meningsuiting is vastgelegd in en wordt beschermd door de Chinese grondwet. Hij  schrijft dat als hij een ‘separatist’ is, dan zijn, in potentie, Chinese en Tibetaanse toeristen, die opmerkingen over hun ervaringen in Tibet posten op sociale media dat ook: “Als dergelijke voorvallen in de culturele sfeer veranderen in ernstige politieke problemen, vraagstukken van nationale separatisme, maakt dat dan de bezoekers van beide nationaliteiten, die foto’s en andere opmerkingen over de situatie in het Kumbum klooster op het internet plaatsten tot daders van separatisme? In deze optiek zou slechts een minderheid van de bevolking niet worden beschouwd als separatisten of aanstichters van separatisme.”


Shokjang wijst ook de vreedzame benadering van hun situatie door Tibetanen naar voren en onderstreept, dat hij om deze reden een sectie van een boek over de protesten 2008 door een andere Tibetaanse schrijver, Tagyal (pseudoniem: Shokdung) heeft gereproduceerd: “ik wil niet nog meer van dergelijk tragisch bloedvergieten zien. Ik zal nooit vechten om mijn eigen geluk veilig te stellen door het vergieten van het bloed van anderen.”


Aanscherping van de onderdrukking in Tibet en een nadruk op uitroeien van separatisme heeft een gevaarlijk politiek klimaat gecreëerd voor Tibetanen bij het uiten van hun standpunten. Als gevolg daarvan betaalt een nieuwe generatie van de Tibetanen met hun leven een hoge prijs voor het vreedzaam uiten van standpunten. In het huidige politieke klimaat kan bijna elke niet rechtstreeks door de staat gesanctioneerde uiting van de Tibetaanse cultuur of identiteit, hoe mild ook, door de autoriteiten worden gekarakteriseerd als ‘separatistisch’ en daarom ‘crimineel’.


Een volledige vertaling van Shokjang’s brief door ICT in het Engels volgt hieronder.

BEROEPSSCHRIFT

Aan de
Qinghai Hogere Volksrechtbank

M

ijn naam is Drukar Gyal, of Druklo in het kort, en mijn pseudoniem is Shokjang. Ik kom uit het dorp Khagya in het

gebied

Gengya in de gemeente Sangchu (Chinees: Xiahe), de prefectuur Kanlho (Chinees: Gannan).


[2]


Op 19 maart 2015 werd ik aangehouden door de Openbare Beveiligingsdienst van Rebkong (Chinees: Tongren)


[3]

, en vanaf de 20
ste

werd vastgehouden in het detentiecentrum. Op 5 mei kwam de formele kennisgeving van mijn arrestatie. Op 21 juli werd Lagere Volksrechtbank van de prefectuur Malho (Chinees: Huangnan) bijeengeroepen; Ik bracht als verweer naar voren, dat mijn acties niet illegaal waren, en de overwegingen van de rechtbank werden meer dan zeven maanden uitgesteld, tot de tweede zitting op 17 februari 2016, die een straf oplegde van drie jaar gevangenisstraf met twee jaar schorsing van mijn politieke rechten.


Aangezien ik me niet bij deze uitspraak kan neerleggen, heb ik dit beroep schriftelijk aan de provinciale Hogere Volksrechtbank gericht, de hoop koesterend dat gerechtigheid zal worden gedaan.


De Lagere Volksrechtbank van Malho heeft de zaken, waarover ik schreef veroordeeld als “het aanzetten tot de splitsing van de natie”. De belangrijkste punten zijn (i) het plaatsen van een geschrift over de vrijheid van godsdienst op het internet; (ii) een schriftelijk verslag van de gebeurtenissen van 16 maart (2015), toen politie en soldaten kwamen om mijn hotelkamer te doorzoeken onder bedreiging van geweren;


[4]


(iii) de reproductie van een kort gedeelte van het boek ‘De Scheiding van Hemel en Aarde’ op het internet;


[5]


(iv) het (op internet) delen van een nieuwsbericht, dat de Chinese regering gesprekken zou voeren met Zijne Heiligheid de Dalai Lama over zaken, die geen verband houden met de Tibetaanse onafhankelijkheid; (v) het op internet herplaatsen een een interne video clip, waarin de Chinese politie gewone Chinese mensen op straat slaat; (vi) het in bezit hebben van kopieën van zes boeken, waaronder ‘Sky Burial’ van Wang Lixiong, op mijn telefoon.


[6]


Met betrekking tot de eerste vier punten, hoewel ik de kwestie in mijn verdediging eerder naar voren heb gebracht, verklaart het voorliggende vonnis mijn argumenten, waarin ik de grondwet aanhaal, ongegrond.


Als zelfs de bepalingen van de Chinese grondwet geen geldige argumenten zijn, vind ik de basis voor de beslissing van de Lagere Volksrechtbank is moeilijk te begrijpen. Met de meest bescheiden hoop, verklaar ik opnieuw dat mijn acties niet illegaal waren, samen met een onvoorwaardelijke verklaring van mijn positie, en ik verzoek dat u, de provinciale Hogere Volksrechtbank, het uw volledige aandacht geeft.


1. Vrijheid van godsdienst is een belangrijk door de grondwet vastgelegd recht van de burgers. Op basis van dit grondwettelijke recht heb ik in mijn verslag mijn visie naar voren gebrachte over de door gewapende soldaten opgelegde beperkingen naar aanleiding van de ‘bloemen offer’ ceremonie bij het Kumbum klooster


[7]


, en mijn lezers hierop gewezen om ze bewust te maken van het recht op religieuze overtuiging. Elke burger heeft het recht om commentaar te leveren op ontwikkelingen in de samenleving op grond van wettelijk gewaarborgde rechten, terwijl het overbrengen van bewustzijn over de wet aan anderen een plicht is. Ik heb alleen mijn recht en mijn plicht overeenkomstig de grondwet uitgeoefend, en het het woord separatisme en dergelijke niet gebruikt. zoals ze beweren.


Met betrekking tot de algemene relatie tussen religie en politiek schreef ik duidelijk, dat ik mijn mening tot uitdrukking bracht over de gevolgen van politiek, die religie dicteert, en de gevolgen van de religieuze rechten, die de politiek dicteren; het voorgaande [is besproken] in het betrokken betoog, en het laatste staat nog steeds ongeschreven.


Om het duidelijk te stellen, was dit eigenlijk gewoon een kort artikel, dat niets te maken had met een ernstige politieke beschuldiging als “splitsen van de natie”. De Malho Lagere Volksrechtbank haalde een fragment aan van wat ik had geschreven, “… dit is niet alleen het vertrappen van het recht van het Tibetaanse volk op vrijheid van godsdienst, maar ook van het recht van het Chinese volk als geheel op de vrijheid van godsdienst”, om mij te beschuldigen van het hebben van een separatistische houding. Als goed geïnformeerde mensen dit zouden onderzoeken, zouden ze dit niet lachwekkend vinden? Niet alleen heb ik zelfs niet de geringste verwijzing naar separatisme gemaakt, mijn verklaring veronderstelt geen onderscheid tussen het Chinese en Tibetaanse volk. Hun gepraat over separatisme, stelt niet vast wat er wordt gescheiden van wat.


Toentertijd werd de situatie aan het Kumbum Bloemenoffer ceremonie (Monlam Chenmo, gekenmerkt door een massale aanwezigheid van gewapende troepen) uitgebreid besproken op het internet, waarbij veel toegewijden de na de ander hun mening gaven, zoals u goed weet. Na het zien van deze dingen, schreef ik gewoon op wat ik dacht, en de in mijn tekst ingevoegde foto’s waren allen gemaakt door anderen, geen van deze was door mij genomen. Als iemand, die in Labrang verblijft, kan mijn cameralens het Kumbum klooster niet bereiken, als ieder gewoon mens zou begrijpen.


Verder is het eenvoudig opschrijven van mijn visie op de situatie van dat moment mijn recht op schriftelijke meningsuiting, een recht, dat verankerd is in en beschermd wordt door de grondwet. Indien dergelijke situaties in de culturele sfeer worden omgezet in ernstige politieke problemen, vraagstukken van nationaal separatisme, maakt dat bezoekers van beide nationaliteiten, die foto’s en andere opmerkingen over de situatie bij het Kumbum klooster op het internet hebben geplaatst, tot daders van separatisme? Door deze logica zou slechts een minderheid van de bevolking niet worden beschouwd als separatisten of aanstichters van separatisme. Zal een dergelijk extreem wantrouwen niet de basis leggen voor een autoritaire wurggreep? Is het niet in tegenspraak met de kern socialistische waarden van “vrijheid, democratie, gelijkheid, transparantie, het handhaven van de wet…”, hetgeen wordt gepropageerd door president Xi Jinping en anderen? Zal niet deze duidelijk opzettelijke veronachtzaming van de besluiten van het top leiderschap worden belachelijk gemaakt door landen uit de vier hoeken van de wereld? Zal dit niet toekomstige generaties beschamen? Ik verzoek de Hogere Volksrechtbank om dit zorgvuldig te heroverwegen.


2. Op de avond van 16 maart (2015) was ik in een hotel in Rebkong. ‘s Avonds laat kwamen twee mensen met geweren in politie- en legeruniform binnen en zeiden dat ze de kamer moesten doorzoeken. Toen ik hen vroeg om bewijs hiervoor te overleggen, richten ze hun geweren op mij en intimideerden ze mij luidkeels. Dat was de eerste keer dat ik de terreur van een op mij gerichte loop van een geweer meemaakte. Dergelijke onuitsprekelijke, onvoorstelbare intimidatie verbitterde me ten opzichte van de Veiligheidsdiensten van Rebkong. Hiermee geconfronteerd, ik wist niet of het politieagenten of gangsters waren, schreef ik dat (verslag van de gebeurtenissen) met de hoop om bescherming te krijgen van de veiligheid diensten en het publiek.


In het geval dat degenen, die mij met het geweer in de aanslag doorzochten die avond, echt politie- en legerpersoneel waren, is het dan niet illegaal om zonder een huiszoekingsbevel een doorzoeking uit te voeren? De benadeelde partij in deze ben ik zelf, en het juiste onderwerp voor bescherming door het hof ben ik. In het geval dat ze gangsters waren, ben ik nog veel meer de benadeelde partij en degenen, die moet worden beschermd door de rechtbank. Echter, volkomen ongelooflijk, in plaats daarvan beschuldigde het hof mij, niet alleen van het aanzetten tot separatisme, maar van verzinsels, door de stellen: “De resultaten van het politie-onderzoek bevestigde het gebruik van verzinsels en het aanzetten tot het veroorzaken van onrust” [geciteerd in het Chinees]. Op de vraag of mijn verslag is verzonnen, kijk nogmaals naar de CCTV-beelden van die dag, en het is duidelijk te zien.


De term ‘aanzetten’ is een mysterie. Als men spreekt over het aanzetten tot separatisme, ik heb niet eens een woord over separatisme geschreven, laat staan aangezet tot. Als ik schrijf over een incident waarbij ik benadeeld ben, en dat wordt een ongegronde aanklacht tegen mij, en ik schrijf een beroepschrift aan de rechtbank over het incident, maakt me dat niet tot een separatist. Hulpeloos een straf moeten ondergaan, waarvan je kippenvel krijgt, hoe meer je erover nadenkt, doe ik een beroep op de Hogere Volksrechtbank op zoek naar de objectieve waarheid.


3. Het korte fragment uit ‘De Scheiding van Hemel en Aarde’ [een belangrijk hedendaagse werk van de Tibetaanse schrijver Shokdung] was gekopieerd door iemand anders en op het internet geplaatst. In de loop van mijn betrokkenheid daarbij, schreef daar ik: “Bekijk dit opnieuw en opnieuw, en overdenken dit opnieuw en opnieuw”. De reden daarvoor is dat ik wil niet nog meer van dergelijk tragisch bloedvergieten wil zien. Ik zal nooit meer vechten om mijn eigen geluk veilig te stellen door het vergieten van het bloed van anderen. China is een enorm land met 56 verschillende nationaliteiten, en Tibetanen zijn een van de grootste minderheden. Ik ben een Chinese burger, en als Tibetaanse intellectueel, moet ik mij zorgen maken over de kostbare levens van mijn eigen verwanten. Als dit “het aanzetten tot separatisme” wordt genoemd, is niets lachwekkender. Ik zou mijn straf vreugdevol en vrijwillig uitzitten, als het alternatief was iemand te zijn, die geen oog voor het leven van zijn broeders en zusters. Als het er op aankomt, zou ik hetzelfde doen voor mijn Chinese broeders en zusters.


4. Het nieuws over de Chinese overheid, die zou praten met de Dalai Lama was een interne aangelegenheid. Ik deelde dat van mijn vriend’s Weibo [Chinese social media] pagina. Het is uitzonderlijk dat zelfs het delen van een stuk intern nieuws illegaal kan zijn. Deze onderhandelingen hebben plaatsgevonden in het verleden, en een paar jaar geleden kwamen een aantal vertegenwoordigers van de Tibetaanse regering [in ballingschap]


[8]


naar China om discussies te houden. Maar de Volksrechtbank van de prefectuur Malho lijkt niet te begrijpen, dat dit niets te maken heeft met staatsgeheimen en dergelijke. Anders is er geen basis voor een dergelijk besluit. Volgens de arresten van de Volksrechtbank van de prefectuur Malho, heb niet alleen ik, maar ook de Chinese overheid een ernstig misdrijf gepleegd, en de interne nieuwszenders moeten gewoon worden gesloten. Ik roep de Hogere Volksrechtbank op om enig begrip te tonen.


5. De videoclip is van een werkelijk gebeurd incident ergens in China. Het kreeg een zeer groot aantal hits. Ik deelde dit ook via Weibo van een Chinese vriend. Het onderdrukte Chinese publiek sympathiseerde met het lijden van de slachtoffers. Zoals ik al eerder zei: “Ik zou hetzelfde doen voor onze Chinese broeders en zusters”. Dit heeft niets te maken met zogenaamd separatisme, noch kan het worden opgevat als illegaal. Zonder zelfs maar te kijken naar de inhoud van deze video clip, heeft de Volksrechtbank van de prefectuur Malho verklaard dat deze Tibet-gerelateerd was, en legde mij de zware beschuldiging van het aanzetten tot separatisme op, een gewicht dat ik nauwelijks kan dragen. Ik zie uit naar vrijspraak door het provinciaal Hogere Volksrechtbank.


6. Het is waar dat ik boeken als Wang Lixiong’s ‘Sky Burial’ heb gelezen, maar ik heb niet een woord van die boeken geciteerd, en deze zeker niet doorgegeven aan anderen. Als ‘Sky Burial’ een boek is dat mag zelfs niet worden gelezen, is het fantastisch dat de auteur zelf een dergelijke clementie is betoond door de wet. Een dergelijke toepassing van de wet heeft al mijn respect. Schrijvers als hij moet worden gekoesterd door de natie en het volk. En toch, het tonen clementie aan een auteur en dan het straffen van zijn lezers – onder welke rechtssysteem wordt dit gesanctioneerd, ik weet het echt niet. Als mijn begrip van de wet te slecht is, verontschuldig ik me, maar verder doe ik een beroep op de Hogere Volksrechtbank om een dergelijk “een land, twee systemen” duidelijk te onderscheiden.


Er zijn nog meer consequenties: Als mijn vrienden, zelfs maar zeggen dat ze de voorgaande drie berichten op mijn Weibo pagina gezien hebben, wordt dat meegeteld als voornaamste bewijs voor het overtreden van de wet. Als zelfs het richten van ogen op deze dingen als illegaal gaat worden beschouwd, dan zijn niet alleen al mijn geschriften, maar alles valt daar alles onder tot aan de bloemetjes en de bijtjes aan toe. Welk intelligent persoon kan aanklachten accepteren, gebaseerd op bewijs ‘belachelijk gemaakt door mensen, maar gedoogd door honden’?


Een ander ding dat ik niet begrijp, is dat ze mijn iPhone 5S hebben weggenomen, omdat ze die berichten hadden gevonden op mijn telefoon. Maar als ze die geschriften in mijn huis hadden gevonden, zouden ze dan ook het huis en de inhoud ervan in beslag hebben genomen?


Mogelijk zijn ze als ‘een oude mond gewend om te eten, en een oude hand gewend om te nemen”


[9],


maar ik heb niet zoveel weldoeners, en vertrouw erop dat u, het provinciale Hof, niet ‘een zieke wind zal blazen in de tsampa zak van een arme man’.


[10]


Tot slot, als Chinees burger, is mijn recht op vrije meningsuiting en het recht om te schrijven over mijn ervaringen neergelegd in de grondwet, maar wegens mijn gebrek aan vertrouwdheid met de wet, bied ik mijn excuses aan, als ik mezelf niet goed hebben uitgedrukt, mondeling of schriftelijk. In het bijzonder, samen met mijn oude moeder en broers en zussen, die naar mij kijken met constante tranen in hun ogen, en mijn vrouw en kinderen, die iedere seconde op mij wachten, zie ik een juiste beslissing van de hogere rechtbank zo voorspoedig als mogelijk tegemoet.

Druklo, ook bekend als Shokjang

24 februari 2016

Voetnoten:


[1]


ICT-rapport, ‘Populaire en dappere Tibetaanse blogger tot drie jaar cel veroordeeld’, 19 februari 2016,



https://savetibet.nl/nieuws-en-agenda/nieuwsoverzicht/2016/februari-2016/populaire-en-dappere-tibetaanse-blogger-tot-drie-jaar-cel-veroordeeld/


[2]

Gansu Provincie


[3]

In de provincie Qinghai


[4]

Op 16 maart 2015 had Druklo een artikel over de 56
ste

verjaardag van de Tibetaanse opstand tegen de Chinese overheersing in 1959 geschreven op zijn blog, waarin hij de verhoogde politiepatrouilles in de straten van de gemeente Tongren (Rebkong) beschreef.


[5]


‘De Verdeling van Hemel en Aarde’ is een door de Tibetaanse schrijver Tagyal (pseudoniem: Shokdung) geschreven boek over de protesten in 2008. Het was een ondergrondse bestseller en de auteur werd zes maanden lang gevangen gezet. Het is dit jaar in het Engels vertaald en

gepubliceerd

door de Britse uitgever Hurst (zie pagina 6 van de uitgevers catalogus:





)


[6]


Een prominente Chinese schrijver die in Beijing woont met zijn vrouw Tsering Woeser. Sky Burial: het lot van Tibet (??:?????) werd in 1998 gepubliceerd door Mirror Books Publishing.


[7]


Een verwijzing naar de Monlam Chenmo, een veelbelovende en belangrijke festival, elk jaar gemarkeerd door het ‘bloemenoffer’ en afbeeldingen van goden gemaakt van boter in verschillende kleuren. Traditioneel wordt dit elk jaar gehouden rond de tijd van de laatste dagen van het Tibetaanse Nieuwjaar (Losar), en wordt de afgelopen jaren gekenmerkt door de massale aanwezigheid van gewapende troepen terwijl duizenden Tibetaanse toegewijden proberen het festival te vieren. Dit is vooral merkbaar bij het Kumbum klooster in Qinghai. Beelden en rapport, zie ICT-rapport, ‘Duizenden Tibetaanse pelgrims gezicht troepen in religieuze ceremonies in het oosten Tibet’,




[8]


Verwijzing naar de dialoog van gezanten van de Dalai Lama met Chinese functionarissen.


[9]


Met deze informele uitdrukking, doet Shokjang een beroep om de hogere autoriteiten door te impliceren dat de plaatselijke autoriteiten in deze zaak hebben gedaan, wat ze altijd doen zonder na te denken over de gevolgen van de zaak.


[10]


Deze metafoor onthult een indruk van de auteur dat hij kwetsbaar is voor de ‘slechte wind’ van de Chinese staat; ‘Tsampa’, geroosterde gerst, is een traditioneel Tibetaanse voedsel, dat vaak symbool staat voor de Tibetaanse identiteit, en de korrels kunnen gemakkelijk worden verspreid en meegedragen door de sterke wind.

Share this

Het laatste nieuws

15 May 2019

Voor de Nederlandse regering bestaat Tibet niet meer. China Notitie rept met geen woord over Tibet.

Lees meer
4 May 2019

Tibet Actie Team in actie voor Tashi Wangchuk op Bevrijdingsfestival

Lees meer