ICT dringt aan op onderzoek neerschieten ongewapende Tibetanen op de vooravond beoordeling Chinese mensenrechtensituatie door VN
Internationale Campagne voor Tibet oktober 2013
International Campaign for Tibet (ICT) roept in het kader van de aanstaande VN-beoordeling van China’s mensenrechtensituatie regeringen op om China te verzoeken het recente neerschieten van ongewapende Tibetanen en berichten over martelingen te onderzoeken, en om personen, die zonder aanklacht vastzitten, vrij te laten.
Dit neerschieten van Tibetanen moet op de agenda van het VN-onderzoek naar het naleven door China van internationale normen inzake mensenrechten, stelt Todd Stein, directeur van Government Relations bij ICT. China maakt nietsontziend gebruik van geweld, marteling, en belemmert vrije meningsuiting. Overheden moeten er tijdens de Univeral Periodic Review van de UN voor zorgen dat de Chinese afgevaardigden gedwongen worden om zich te verantwoorden over deze schendingen van fundamentele mensenrechten.
ICT en anderen hebben bericht dat minstens 60 Tibetanen gewond zijn geraakt, waarvan sommige ernstig, toen Chinese veiligheidstroepen op 1 oktober het vuur openden op een groep mensen, die protesteerden tegen de detentie van een lokale Tibetaan, genaamd Dorje Dragtsel, in Driru, de Tibetaanse Autonome Regio Nagchu. Dragtsel was een hen, die gearresteerd werden, nadat de gemeenschap geweigerd had te voldoen aan de richtlijnen van een patriottische heropvoedings werk team om op de Nationale Dag (1 oktober) de vlag van de Volksrepubliek China te hijsen.
ICT heeft ook gemeld dat een aantal burgers ernstig gewond waren geraakt als gevolg van ernstige mishandeling door veiligheidstroepen. Ten minste één van hen, Tsering Gyaltsen, was ernstig gewond geraakt na marteling in detentie, nadat de politie hem blijkbaar uitgekozen has als een kopstuk van de vreedzame uitingen van ontevredenheid. Verder werd hem gedurende enkele dagen medische behandeling onthouden. (ICT-rapport, Troepen openen vuur op Tibetanen in escalerende crisis in Nagchu – 8 oktober 2013).
Op 22 oktober zal China haar Universal Periodic Review (UPR) bij de VN-Mensenrechtenraad in Genève ondergaan. In dit proces zal China een peer-review door andere regeringen ondergaan over de vraag of het heeft voldaan aan de gestelde criteria, die China zelf heeft aanvaard om mensenrechten te bevorderen. ICT heeft aan nationale delegaties een reeks aanbevelingen gedaan over Tibet gerelateerde kwesties om tijdens het Chinese UPR naar voren te brengen (ICT / FIDH rapport, China: overheden moeten hun harde optreden tegen het Tibetaanse boeddhisme eindigen – 30 september 2013)
Op basis van de berichten omtrent het schietincident in Driru meent ICT dat er voldoende redenen om aan te nemen dat de Chinese autoriteiten betrokken zijn bij:
* willekeurig gebruik van geweld tegen burgers,
* marteling van personen in detentie, en
* belemmering van het recht op vrije meningsuiting en vreedzame vergadering
ICT roept de nationale regeringen op om vooraf en tijdens het UPR-proces bij de Chinese overheid tegen deze ontwikkelingen protest aan te tekenen, door onder meer:
* onderzoek te doen naar het willekeurig gebruik van geweld tegen ongewapende Tibetanen en vervolging van de verantwoordelijken;
* vrijlating te eisen van degenen die zonder aanklacht worden vastgehouden,
* te zorgen voor een eerlijk proces voor iedereen die is aangeklaagd;
* zorgen dat het VN-functionarissen en speciale mandaathouders toegestaan wordt
* de Tibetaanse gebieden te bezoeken en onbelemmerd onderzoek te doen naar het schietincident in Driru.