VRAAGGESPREK MET CHRISTA MEINDERSMA, AUTEUR "DE RODE KOGEL: BERICHTEN UIT BEZET TIBET"
Met Pim van Galen, voormalig verslaggever voor Nieuwsuur.
Pim: Vanwaar deze titel ‘de rode kogel’?
Christa: Ik ben op 10 december 1988, internationale mensenrechtendag, in Lhasa neergeschoten. De kogel kwam uit de loop van een Chinees geweer, afgeschoten door een Chinese soldaat die het bevel had gekregen op vreedzame Tibetaanse demonstranten te schieten. Ik stond toe te kijken vanuit de Barkhor, de pelgrimsroute rond de Jokhang tempel, terwijl de demonstranten met een Tibetaanse vlag naar het plein voor de Jokhang liepen. Soldaten renden de straat op en openden het vuur op de menigte Tibetanen, zonder enige waarschuwing. Vandaar de titel ‘de rode kogel.’
Later kwam ik erachter dat Tsering Woeser, de Tibetaanse schrijfster en dichteres die in Beijing woont, en die in 2011 een Prins Claus Prijs ontving, in een van haar gedichten verwijst naar rode kogels, in de context van zelfverbrandingen. Toen ik dat gedicht las wist ik dat ik de juiste titel had gekozen.
Pim: Ben je behandeld in het ziekenhuis?
Christa: Ik werd door een paar vrienden naar het Chinese ziekenhuis in Lhasa gebracht. Ik werd direct ondervraagd door gewapende Chinezen. Ze wilden weten wat ik in Tibet en in de Barkhor deed, en vroegen me zelfs waarom ik neergeschoten was. Na een tijdje maakten ze X-rays.
Een Tibetaanse arts die de foto’s gezien had zei me dat het ‘niks ernstigs’ was, de kogel was dwars door mijn schouder gegaan en had geen vitale organen geraakt. ‘Maak dat je hier wegkomt,’ waarschuwde hij mij, ‘en laat ze je geen injectie geven.’ Vlak daarna kondigden Chinese artsen aan dat ik in levensgevaar verkeerde en dat ze me moesten opereren. Ik wist dat het niet waar was en raakte ik in paniek. ‘Dit is het,’ dacht ik.
Die avond bleek dat ik Lhasa niet mocht verlaten. Mijn paspoort werd afgepakt en we werden ondervraagd. Pas een week later lukte het me naar Hong Kong te komen. In Hong Kong ben ik in het militaire ziekenhuis behandeld. De legerarts zei tegen mij: “Je hebt heel veel geluk gehad. Je had hartstikke morsdood moeten zijn.”
Pim: Wat heb je in Hong Kong kunnen bereiken?
Christa: Ik gaf een persconferentie in de sjieke Foreign Correspondent’s Club. De hele wereldpers was er. Daar was ik blij om. Ik zag mijzelf als een levend bewijs van hoe de Tibetanen behandeld worden. Veel Tibetanen waren gewond geraakt of gedood. Zij konden het land niet uit om hun verhaal te vertellen. Ik wel, omdat ik een paspoort had. Ik voelde een enorme verantwoordelijkheid om te getuigen over wat er zich in Tibet afspeelt. Dat is ook een van de redenen dat ik nu, zoveel jaar later, besloten heb dit verhaal in mijn eigen woorden op papier te zetten.
Ik heb ook voor de VN in Geneve getuigd. Daar ontkende China dat ze hadden geschoten, en ik zou zelf de demonstratie hebben georganiseerd. Later erkenden ze dat ze met scherp hadden geschoten.
Pim: Hoe heeft jouw werk voor Tibet zich verder ontwikkeld? Want je mocht het land niet meer in.
Christa: Ik heb de Dalai Lama opgezocht. Toen ik hem vertelde dat ik wilde getuigen waarschuwde hij mij dat ik dan Tibet nooit meer in zou mogen. Stel je voor, de leider van zijn volk die -toentertijd- al dertig jaar niet naar Tibet terug mocht waarschuwde mij, een buitenlander, voor dit risico! Het sterkte mijn motivatie en maakte mij nog vastberadener. Het eerste jaar nadat ik uit Tibet kwam heb ik de wereld rondgereisd om mijn verhaal aan iedereen die het maar wilde horen te vertellen. Om mensen bewust te maken over wat er in Tibet gebeurde.
Pim: Je hebt de Dalai Lama vaak ontmoet, hem hier begeleid tijden zijn bezoeken. Gaf hij nooit de hoop op dat Tibet van de agenda verdween?
Christa: De enige keer dat ik de Dalai Lama moedeloos heb gezien was vlak na de grootschalige protesten in Tibet in aanloop naar de Olympische Spelen in 2008. Er vonden in korte tijd wel zo’n 150 protesten overal in Tibet plaats. Die werden met keiharde hand neergeslagen en China nam draconische maatregelen om absolute controle en repressie uit te oefenen. Het raakte me om de Dalai Lama zo te zien. Alle andere keren dat ik hem ontmoette was hij gedreven om een vreedzame oplossing voor Tibet te vinden. Hij is altijd bereid om met China te praten. Maar de Chinezen eisen van hem dat hij publiekelijk accepteert dat Tibet altijd deel van China is geweest.
Pim: Hij is dus vrij realistisch.
Christa: Hij is heel realistisch. Ik beschrijf in mijn boek dat ik de Dalai Lama ontmoette met een delegatie van de International Commission of Jurists, in 1996. Wij vroegen hem hoe het moest met alle Chinezen die zich in de tussentijd in Tibet gevestigd hadden als er een oplossing voor Tibet zou komen. De Dalai Lama zei dat Chinezen die de Tibetaanse cultuur respecteerden en bereid waren Tibetaans te leren konden blijven. Ik zie bij hem een openheid naar samenleven met de Chinezen in de toekomst.
Pim: Wat hoop je dat de boodschap is die straks in de media verschijnt over jouw boek?
Christa: Tibet dreigt een vergeten conflict te worden. Je hoort er niets meer over. Wat ik hoop is opnieuw aandacht te genereren voor dit conflict en voor de noodzaak een oplossing te vinden. Het liefst nu de Dalai Lama nog leeft. Daarom kom ik nu met dit verhaal, in mijn eigen woorden, naar buiten.
Mijn boek gaat niet alleen over het verleden. Je hoort ook de stemmen van de volgende generatie Tibetanen jonge Tibetanen die opgroeien buiten Tibet. Zij zijn nooit in Tibet geweest. Hoe verspreid over de wereld ze ook zijn, jonge Tibetanen gebruiken digitale middelen om contact met elkaar te onderhouden en te definiëren wat het betekent om Tibetaan te zijn. Dat is het sprankje hoop wat ik zie en wat ook in mijn boek zit.
Het boek “De Rode Kogel” is verkrijgbaar in uw plaatselijke boekwinkel en online.