VN Mensenrechten Experts aan China: Maak het lot en de verblijfplaats van Kirti Monniken bekend
Genève, 8 juni – In een sterk geformuleerde publieke verklaring, die op 8 juni werd afgegeven, riep de Werkgroep inzake Gedwongen of Onvrijwillige Verdwijningen (WGGOV) van de VN-Mensenrechtenraad de Chinese autoriteiten op “om het lot en de verblijfplaats bekend te maken van al degenen die het slachtoffer zijn geworden van gedwongen verdwijningen in China, waaronder een groep Tibetaanse monniken, van wie het lot en de verblijfplaats nog steeds niet bekend is.” Zich uit sprekend over de gespannen situatie in Ngaba, verwijst de WGGOV naar de informatie die zij heeft ontvangen over de arrestatie van meer dan 300 monniken van het Kirti-klooster in de nacht van 21 april en die in militaire vrachtauto’s naar onbekende locaties zijn meegenomen. Lees ICT Verslag.
“Wij roepen de autoriteiten op volledige informatie te verschaffen over het lot en de verblijfplaats van de personen die zijn verdwenen,” aldus de werkgroep, en merken op dat is gemeld dat sommige van de monniken zijn vrijgelaten “We moedigen de autoriteiten aan om volledig onderzoek te doen naar de gedwongen verdwijningen die nog steeds plaatsvinden en er voor te zorgen dat degenen die verantwoordelijk zijn vervolgd worden en straffen krijgen die passen bij de ernst van het misdrijf.”
Dit is de tweede publieke verklaring van de Werkgroep over China in twee maanden. Op 8 april 2011, zei de groep in een persverklaring uit de beschuldigingen die ze ontvingen dat, “er een patroon van gedwongen verdwijningen is in China, waarbij personen die verdacht worden van het hebben van een afwijkende mening, weggevoerd worden naar geheime detentiecentra, en dan vaak gemarteld of geïntimideerd worden, alvorens vrijgelaten of in “zachte detentie” gestopt te worden en afgesloten worden van contact met de buitenwereld. Lees hier de volledige tekst:
De verklaring van april bracht tevens de onopgeloste gevallen van verdwijningen in herinnering die aanhangig zijn gemaakt bij de Chinese autoriteiten, waaronder die van de elfde Panchen Lama van Tibet. De WGEID zei: … “Een zaak die 16 jaar teruggaat betreft Gedhun Choekyi Nyima, bekend als de 11de Panchen Lama. Hij verdween in 1995 toen hij zes jaar oud was. Terwijl de Chinese autoriteiten hebben toegegeven, dat ze hem hebben meegenomen, hebben ze voortdurend geweigerd om welke informatie dan ook te onthullen over hem of zijn verblijfplaats, wat zijn zaak tot een gedwongen verdwijning maakt. Een aantal van de mensenrechten-mechanismen, waaronder het VN-Comité tegen Marteling, het VN-Comité voor de Rechten van het Kind, alsmede de Speciale Rapporteur inzake Godsdienstvrijheid of Levensovertuiging, hebben aangedrongen om zijn verblijfplaats openbaar te maken, maar tevergeefs. “
In de verklaring van vandaag herhaalde de werkgroep, onder aansporing van de Chinese autoriteiten om haar belofte in te lossen om de internationale verdragen inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, alsmede die met betrekking tot Verdwijningen, te ratificeren, en zich bewust te zijn van haar verplichtingen om te voldoen aan de hoogste normen op het gebied van de mensenrechten, dat: “gedwongen verdwijning is een afschuwelijke praktijk die nergens moet worden toegestaan en geen enkele uitzonderlijke omstandigheid mag worden ingeroepen om een gedwongen verdwijning te rechtvaardigen” … Familieleden moeten onmiddellijk geïnformeerd worden over het lot en de verblijfplaats van mensen van wie wordt gerapporteerd dat zij verdwenen zijn. Degenen die zijn onderworpen aan het lot van een gedwongen verdwijning, moeten worden voorzien van bijbehorende herstelbetalingen. “
De Werkgroep werd in 1980 opgericht door de VN Commissie voor Mensenrechten om verwanten bij te staan bij het vaststellen van het lot en de verblijfplaats van verdwenen familieleden. Het tracht om een communicatiekanaal tussen de families en de betrokken regeringen in het leven te roepen, te waarborgen dat individuele gevallen worden onderzocht met het doel opheldering te krijgen omtrent de verblijfplaats van personen die zijn verdwenen en buiten de bescherming van de wet geplaatst zijn. Gelet op het humanitaire mandaat van de Werkgroep, doet deze opheldering zich voor wanneer het lot of de verblijfplaats van de verdwenen persoon duidelijk is vastgesteld.
Aldus de WGEID, die samengesteld is uit vijf onafhankelijke deskundigen uit alle delen van de wereld. De Voorzitter-Rapporteur is de heer Jeremy Sarkin (Zuid-Afrika) en de overige leden zijn de heer Ariel Dulitzky (Argentinië), mevr. Jasminka Dzumhur (Bosnië en Herzegovina), de heer Osman El-hajje (Libanon) en de heer Olivier de Frouville (Frankrijk), die benoemd zijn door de Raad voor de Mensenrechten.