27 May 2013

Tibetaanse monnik gevangen gezet na het schrijven van boeken over Tibet


Jigme Gartse op het moment van zijn gevangenneming

Een Tibetaanse monnik, Jigme Gyatso, meer bekend onder zijn op zijn klooster in Amdo gebaseerde naam Gartse Jigme, is veroordeeld tot vijf jaar gevangenis na het schrijven van twee boeken over de situatie in Tibet en de lijdensweg van het Tibetaanse volk, aldus informatie van Tibetanen in ballingschap. Het derde boek van Gartse Jigme, dat door de politie bij de uitgevers voor de publicatie in beslag werd genomen, bevat volgens bronnen een discussie over de zelfverbrandingen in Tibet en het Chinese beleid.

Met name Tibetaanse schrijvers, intellectuelen en kunstenaars zijn het doelwit sinds de protesten en hardhandige onderdrukking in 2008 en velen zijn ‘verdwenen’, gemarteld en gevangen gezet, waarbij de staat als doel heeft de beeldvorming in Tibet te controleren.

De veroordeling van Gartse Jigme volgt op de vertoning van een nieuwe documentaire door de Chinese staatsmedia, waarin ze proberen Tibetanen in ballingschap de schuld te geven voor ten minste 116 zelfverbrandingen in Tibet sinds 2009. De nieuwe propaganda video is onderdeel van een meer agressieve en officiële campagne tegen de zelfverbrandingen, onder meer door het opleggen van lange gevangenis straffen aan Tibetanen op beschuldiging van het ‘aanzetten tot’ deze acties.

Gartse Jigme Gyatso werd door de politie in zijn kamer op Gartse klooster op 3 januari (2013) in de gemeente Tsekhog (Chinees: Zeke Xian) in de Tibetaanse Autonome Prefectuur Malho (Chinees: Huangnan)), Qinghai, aangehouden en naar Xining gebracht. Gartse Jigme, die zijn carrière als schrijver in 1999 begon na de studie voor een monastieke graad, werd op 14 mei tot vijf jaar gevangenis veroordeeld. De precieze aanklachten tegen hem zijn niet bekend.

Gartse Jigme stond sinds de publicatie van zijn tweede boek in 2008, genaamd ‘Moed van de Tibetaanse koning’ (‘Tsanpoe Nyingtop’ ????????????? ??????) onder constante bewaking en was bij een aantal gelegenheden vastgezet. Dit boek is een verzameling van essays in de Tibetaanse taal over de politieke situatie in Tibet sinds de opstand van maart 1959 en de protesten, die in 2008 heel Tibet overspoelden. In een essay, in het Engels vertaald door ICT, schrijft hij: “Als ik over deze dingen denk, lijkt het me dat de politieke protesten in veel plaatsen in het centrum van Tibet, Kham en Amdo, dit jaar [2008], niet werden georganiseerd door de Dalai Lama, maar de onvermijdelijke uitdrukking waren van pijn dat al lang in de hoofden van jonge en oude Tibetanen was opgeslagen.

“Ondanks het gevaar, begon Gartse Jigme te werken aan een derde boek, dat ook gaat over de ernstige kwestie met betrekking tot de situatie in Tibet. Deze keer name de autoriteiten de boeken in beslag, terwijl ze nog bij de uitgevers lagen, en probeerden zo iedere vorm van verspreiding te voorkomen. Desondanks circuleren enkele exemplaren van het boek ondergronds. Beide teksten zijn in de Tibetaanse taal in ballingschap in omloop.

Gartse Jigme beoordeelt de huidige onrechtvaardigheden en het uitbreken van de protesten in Tibet sinds maart 2008 in het licht van de wrede geschiedenis van de bezetting, waarbij hij verbindingen legt tussen de jonge betogers van nu en de religieuze en wereldlijke leiders over de afgelopen 50 jaar. Hij schrijft: “Als een Tibetaan, zal ik nooit de strijd voor de rechten van mijn volk opgeven. Als een religieus persoon, zal ik nooit de leider van mijn religie bekritiseren. Als schrijver ben ik toegewijd aan de kracht van de waarheid en feiten. Dit is de belofte die ik met mijn eigen leven aan mijn collega Tibetanen doe.”

Gartse Jigme staat bekend als een invloedrijk lid binnen de kloostergemeenschap en op 18 juni, 2012 sprak hij op een officiële conferentie in Rebkong (Chinees: Tongren), bijgewoond door redacteuren van particuliere tijdschriften en nieuwsbrieven. Volgens Tibetaanse bronnen in ballingschap uitte Gartse Jigme tijdens deze conferentie zijn zorgen over de daling van het aantal kloosters in de regio, het morele verval onder sommige mensen, en de noodzaak voor de overheidsambtenaren om het belang van het Tibetaanse kloosterleven “grondig te onderzoeken en te begrijpen”. Hij zei ook dat ambtenaren niet het dagelijks bestaan van mensen in de regio mogen bedreigen door willekeurige machtsuitoefening, en dat er een einde moet komen aan de op samenzwering lijkende beschuldigingen van de autoriteiten tegen de Tibetaanse religie en hen die haar praktiseren, hetgeen een nadelige invloed heeft op de Tibetaanse religieuze cultuur.

Tibetaanse analist Karthup Tsering, die in ballingschap in Europa leeft, zei: “Gartse Jigme’s werk is belangrijk omdat hij de pijn van zijn generatie, en ook de oudere generatie uitdrukt en subtiele maar krachtige inzichten geeft in het leven van Tibetaanse geleerden en schrijvers, die proberen de ervaringen van mensen weer te geven.

“De tweede editie van ‘De moed van de Tibetaanse koning’ is gewijd aan “Het met pure oprechtheid en toewijding gemaakte offer van al die dappere Tibetaanse mannen en vrouwen voor vrijheid en religie.” In het boek, waarvan ICT een kopie in bezit heeft gekregen, schrijft Gartse Jigme over de Dalai Lama en de Panchen Lama, en over onderwerpen, die vandaag de dag van bijzonder belang zijn voor Tibetanen, zoals onderwijs, taal en etnische beleid.

Het eerste hoofdstuk van deze tweede collectie geeft details over de visie van de schrijver op zelfverbrandingen en Chinese beleid. Gartse Jigme schrijft dat de zelfverbrandingen sterk verbonden zijn met de tragedie, die de afgelopen halve eeuw in Tibet heeft plaatsgevonden en de huidige onderdrukking van en controle over het dagelijks leven van de mensen. Hij zei ook dat de zelfverbrandingen verband houden met het gebrek aan erkenning of verontschuldiging door de Chinese autoriteiten na de verwoestingen en moorden in de jaren 1950 en de Culturele Revolutie in Tibet, en ook vanwege de campagne tegen de Dalai Lama. Gartse Jigme documenteerde de namen en gegevens van de mensen die zichzelf in brand hebben gestoken, en de lijst bereikte 92 namen voordat hij werd vastgezet. Hij schreef in het hoofdstuk dat de regering in Peking de macht heeft om de vrijheid van Tibetanen te verzekeren en de Dalai Lama naar huis te laten terugkeren, maar in plaats daarvan kiest voor onderdrukking.

Gartse Jigme schrijft dat de Chinese propaganda tegen de Dalai Lama diep kwetsend is voor Tibetanen. Ook stelde hij vast dat de onderlinge solidariteit tussen Tibetanen na de zelfverbrandingen is versterkt na de openbare eerbetoningen van duizenden mensen in verschillende Tibetaanse gebieden, en door de woorden van de dichters en zangers. Hij nam de propaganda van de Chinese regering over de Dalai Lama onder vuur en stelde dat het niet waar is dat de Dalai Lama mensen aanmoedigde om zichzelf te verbranden. De Dalai Lama, zo schrijft Gartse Jigme in het hoofdstuk, dient voor mensen over de hele wereld, niet alleen Tibetanen, als leidraad om een vreedzaam leven te leiden, en heeft nooit zelfverbranding aangemoedigd. Hij besluit het hoofdstuk met de hoop dat de leiding in Beijing zal proberen om de echte redenen voor de zelfverbrandingen te begrijpen, en stopt met het belasteren van de Dalai Lama.

Het boek bevat ook een essay over Tibetaanse schrijvers en zangers in het hedendaagse Tibet. Gartse Jigme brengt de manieren in kaart, waarop de Chinese autoriteiten Tibetaanse kunstenaars van de jaren 1950 tot de jaren 1980 overtuigden om vol lof over de Communistische Partij te zingen, in een tijd dat Tibetaanse zangers begonnen hun ware gevoelens te uiten en te zingen over hun waardering voor de Tibetaanse cultuur, landschap en mensen. Sinds 2008 is dit nog duidelijker geworden door teksten die het beleid van de Chinese autoriteiten in Tibet direct ter sprake brengen. Gartse Jigme schrijft dat dit een echt teken is van hoop en van de sterke geest van het Tibetaanse volk, en een indicatie van de band tussen de jonge generatie en de pijn en het leed van de oudere generatie.

In zijn schrijven over de zangers en kunstenaars, die in gevangenis zitten wegens het uitdrukken van zichzelf, maakt Gartse Jigme ook duidelijk dat hij zich bewust is van de gevolgen van zijn eigen daden.

Sinds de in 2008 begonnen protesten heeft de Chinese regering geprobeerd de verdwijningen en moorden, die in heel Tibet hebben plaatsgevonden, te verbergen, in combinatie met een propaganda-offensief tegen de verbannen Tibetaanse leider, de Dalai Lama. Maar ondanks, en ook juist door de repressie, worden afwijkende meningen in Tibet nog steeds geuit – met name door middel van het geschreven woord. Terwijl de Tibetaanse zangers en dichters vaak beeldspraak gebruiken om,bijvoorbeeld, hun toewijding aan de Dalai Lama tot uiting te brengen, is de taal sinds maart 2008 vaak ondubbelzinnig en scherp in haar kritiek op de staat.

Gartse Jigme is één van die schrijvers die het doelwit is vanwege het in twijfel trekken van de officiële versie van gebeurtenissen in China. Deze nieuwe generatie van intellectuelen vertegenwoordigt een meer complexe uitdaging voor de leiding in Beijing dan voorheen.

In een essay in zijn boek van 2008 vertelt Gartse Jigme het verhaal van de beproeving die zijn familie in de Amdo regio van Tibet na de Chinese invasie moest doorstaan.

De lokale bevolking verzette zich zo goed en kwaad als ze dat ging tegen de Maoïstische ‘hervormingen’, hetgeen economische onteigening en de liquidatie van de traditionele elites inhielt, hetgeen resulteerde in een verwoestende militaire aanval op de burgerbevolking door het Volksbevrijdingsleger.

In de collectie schrijft Gartse Jigme: “In mijn optiek zou het beter zijn om in plaats van te praten over ‘vreedzame bevrijding’ te zoeken naar een vreedzame strategie. In plaats in de media propaganda te maken voor de ‘harmonieuze samenleving’, zou het beter zijn om de oorzaken en voorwaarden voor harmonie te vinden. Indien niet, komt harmonie dan door afkeuring en intimidatie ondersteund door het geweer? Zal het komen door honger en het slaan van mensen? Door mensen te dwingen hun eigen urine te drinken? Om deze redenen kunnen degenen, die dit jaar hebben geprotesteerd niet worden gebrandmerkt als ‘bandieten’, maar moeten worden geprezen als helden en heldinnen, die opkomen voor hun rechten. Want onder 80 procent van de Tibetanen is er niet één, die privé niet klaagt over de overheid, maar deze helden en heldinnen zijn er in geslaagd om dit openlijk te uiten.

“Voor een vertaling van een deel van de tekst, zie ICT’s collectie van geschriften uit Tibet, ‘Like Gold that Fears no Fire’ (‘Als Goud dat geen Vuur Vreest’).

De Gartse Jigme’s artikelen zijn in het oostelijke Tibetaanse gebied Amdo in tal van tijdschriften en kranten verschenen, zoals Dangchar (‘Rain’, ????????). Sinds 2001, toen hij werkte als redacteur van een Tibetaanse tijdschrift, genaamd ‘Bloem van een nieuwe en rustige periode’, “Bloem van Volbracht Offer” (‘Dzogden Choepay Metok’, ??????????????????????????). In 2005 publiceerde hij een boek genaamd “Dagboek van een Gedachtenreis” (‘Samshig Nyul Pe Sintho’ ????????????????????????). Volgens een Tibetaan in ballingschap, die in contact staat met vrienden van Gartse Jigme, “kreeg het boek veel belangstelling en respect van lezers in Tibet, en het was de eerste ontmoeting van Tibetaanse lezers met Gartse Jigme, zijn persoonlijkheid en zijn inzichten.” In 2008, in aanvulling op ‘Moed van de Tibetaanse koning’, schreef hij ‘Het leven van Monniken’ (Tsunpe Tsowa, ??????????????) en ‘Compilatie van Analytische geschriften’ (‘Chaytsom Chokdrig’, ???????????????????????) en een verzameling van verhalen genaamd ‘Drungtsom Chokdrig’ (????????????????? ???????).

Gartse Jigme woonde alle filosofische klassen voor het ‘Geshe’ diploma in zijn kleine klooster bij. Men gelooft dat hij nog niet in de gelegenheid was naar een groter klooster te gaan om deel te nemen in verdere studies in debatteren.

Share this

Het laatste nieuws

15 May 2019

Voor de Nederlandse regering bestaat Tibet niet meer. China Notitie rept met geen woord over Tibet.

Lees meer
4 May 2019

Tibet Actie Team in actie voor Tashi Wangchuk op Bevrijdingsfestival

Lees meer