8 October 2013

Het heengaan van 'Phodo Kusho'

Overlijdensbericht: Robert Ford
 
ICT, 23 september 2013

 

Zijne Heiligheid de Dalai Lama overhandigt Robert Ford ICT’s Light of Truth Award in april 2013.

Robert Ford, die getuige was van de Chinese invasie van Tibet en zijn eerste audiëntie bij Zijne Heiligheid de Dalai Lama had toen die 11 jaar oud was, is op 90-jarige leeftijd in Londen overleden.

Robert Ford werkte in de jaren ‘40 als radio-officier voor de Tibetaanse regering in Kham en was belast met het opzetten van de eerste radiozender in Tibet en met het opleiden van Tibetaanse radio-operators. Hij werd gevangen in 1950 genomen door de oprukkende PLA troepen, nadat een aardbeving zijn geplande vluchtroute had afgesneden. Gedurende zijn bijna vijf jaar gevangenisstraf werd Ford onderworpen aan verhoren en ‘heropvoeding’ en was in constante vrees voor executie. Hij bracht vier jaar in de gevangenis door voordat de Chinezen hem toestonden een brief aan zijn moeder thuis te schrijven, waarin hij haar vertelde dat hij nog in leven was. Na zijn veroordeling tot 10 jaar gevangenisstraf voor spionage in 1954, werd hij in 1955 vrijgelaten en uitgezet.

Robert Ford ontving in april ICT’s Light of Truth Award van de Dalai Lama als erkenning voor zijn onvermoeibare belangenbehartiging ten behoeve van Tibet gedurende meer dan een halve eeuw lang. De heer Ford zei: “Ik ben lid van een nogal exclusieve club van westerlingen, die het voorrecht en geluk hebben gehad om te zien, te kennen en getuige te zijn geweest van een vrij Tibet voor 1950. Ik heb een aantal van de gelukkigste dagen van mijn leven in Tibet doorgebracht. Het Tibet, dat aantrof ik toen ik er in 1945 voor het eerst heen ging, verschilde enorm van het Tibet van vandaag de dag. Het was een onafhankelijk land met een eigen regering, een eigen taal, cultuur, gewoonten en manier van leven. Het was een land van uitzonderlijke natuurlijke schoonheid, rijk aan flora en fauna. Het Tibetaanse volk ervoer ik als zacht, eerlijk, vrolijk, maar ook taai en zeer gehard. Veel zagen er arm uit en waren dat ook, maar armoede was zeldzaam. Verhongering was onbekend. Het leven was hard, maar beter dan in de meeste delen van Azië. Er was inderdaad veel, veel vreugde. Voor mij als buitenstaander was de meest opmerkelijke eigenschap van de Tibetanen hun toewijding aan hun religie en hun onwankelbare steun voor Zijne Heiligheid de Dalai Lama. Opvallend was hun opmerkelijke zelfstandigheid zowel in het materiële en het geestelijke zin. Tibet waardeerde haar zelfgekozen isolement en onafhankelijkheid. Het was haar bescheiden wens om alleen gelaten te worden om haar eigen aangelegenheden uit te voeren op de manier die zij zelf het beste vond.”


Robert Ford werd op 27 maart 1923 geboren in Staffordshire, Groot-Brittannië. Hij diende tijdens de Tweede Wereldoorlog als radio technicus in de Royal Air Force in Engeland en in India. In 1945 trad hij in dienst van de Britse missie in Lhasa als radio-officier.

In het najaar van 1945 werd de heer Ford overgeplaatst naar het Politiek Bureau in Gangtok en bleef daar tot de onafhankelijkheid van India in 1947. Dat was het moment dat hij in de gelegenheid was om zijn ambitie om terug te keren naar Tibet te vervullen. Hij werd door de regering van Tibet gevraagd om in dienst te komen om het eerste radiostation van Tibet te beginnen, Tibetaanse radio-operators op te leiden, en een radiocommunicatie netwerk in Tibet op te zetten. Hij was de eerste buitenlander in dienst van de Tibetaanse regering en kreeg een officiële rang. Britse kranten noemden Ford op dat moment “de meest eenzame Brit in de wereld” vanwege zijn afgelegen post.

In Lhasa stond Ford bij Tibetanen liefkozend bekend als ‘Phodo Kusho’ (Ford Esquire) en bouwde en opende Radio Lhasa, en voor het eerst was Lhasa in staat om uit te zenden naar de buitenwereld. Na een jaar in de hoofdstad van Tibet werd Ford gevraagd om naar Chamdo [1] in Kham, Oost-Tibet, te gaan om het Tibetaanse radiocommunicatie netwerk uit te breiden. Evenals het opzetten van een radioverbinding met Lhasa en Chamdo, hielpen hij en zijn stagiaires de toenmalige gouverneur-generaal van Kham, Lhalu Tsewang Dorje, de verdediging van Chamdo en de omgeving te verbeteren.
Ford werd bij gelegenheid ook opgeroepen om dringende medische hulp toe te dienen, waarbij hij soms Tibetanen behandelde, die betrokken waren bij het ??verzet tegen de Chinezen. Hij schreef: “Ik had geen chirurgische instrumenten of ervaring, maar ik was de beste dokter in Chamdo, want ik was geen Tibetaans boeddhist en had bij de padvinders eerste hulp geleerd.”

Ford’s in 1957 gepubliceerde boek, “Gevangen in Tibet”, geeft een levendig beeld van het leven in Tibet onder de schaduw van de communistische Chinese overname. [2] Hij vertelt hoe hij over de radio voor het eerst hoorde, dat de invasie was een vaststaand feit was: “Op 10 uur ‘s avonds stemde ik af op Radio Peking voor het nieuws in het Tibetaans. Deze uitzendingen waren nog maar net begonnen en blijkbaar was het nog niet tot de Chinezen doorgedrongen, dat vrijwel alle Tibetanen om negen uur in bed liggen. Ze staan vroeg op, omdat het eerste deel van de dag is het meest goedgunstig is. Dus ik was de enige persoon in Tibet, die deze uitzending hoorde, die was een beetje explicieter was, dan ik in het Engels had gehoord. ‘De taken voor het Volksbevrijdingsleger’s in 1950 zijn het bevrijden van Formosa [Taiwan], Hainan, en Tibet,’ zei de omroeper, ‘van het Amerikaanse en Britse imperialisme.’ “Robert Ford was een van slechts een handjevol buitenlandse ‘imperialisten’ in het gehele Tibetaanse plateau.

In een op 23 september geplaatste microblog schreef de toonaangevende Tibetaanse schrijver en blogger, Tsering Woeser: “Mao had al lang geleden aan de wereld verkondigd dat imperialistische troepen Tibet waren binnengevallen en het Volksbevrijdingsleger’s dus moest oprukken naar Lhasa om het volk van Tibet terug te brengen in de grote familie van de Volksrepubliek China. Maar terwijl de voorhoede van de PLA strijdkrachten zich voorbereide om oorlog te voeren tegen Chamdo, was de enige verschanste imperialistische macht een Engelsman genaamd Ford. Zelfs over het geheel van Tibet genomen waren er op dat moment zeer weinig westerlingen!

“Na arrestatie werd Ford beschuldigd van spionage, het verspreiden van anti-communistische propaganda en het veroorzaken van de dood van een Tibetaan genaamd Geda Lama. [3] Zijn boek geeft een levendige en gedetailleerde beschrijving van de door de Chinese autoriteiten gebruikte methoden van psychologische intimidatie en ‘heropvoeding’ om bekentenissen af te dwingen, gevangenen te breken, en zelfs individuen te laten geloven dat ze schuldig waren van hetgeen zij werden beschuldigd. Schrijvend over een bepaald ondervrager, Kao, zei Ford: “Soms verhoorde hij mij in een andere kamer. Het klinkt een klein ding, maar zelfs de kleinste verandering in de gevangenis routine wekte verontrusting. De bewaker leidde me langs de gang – en dan draaide hij rechts in plaats van links. Of hij nam me mee over een binnenplaats naar het soort muur dat door een vuurpeloton gebruikt zou kunnen worden. Eens werd ik meegenomen buiten de gevangenis en gedwongen om in de richting van een bos te lopen. Ik kan de angst die ik voelde niet beschrijven. […] Elke ochtend als ik wakker werd, vroeg ik me af of dit de dag was, waarop ik zou worden doodgeschoten.”

Ford werd in 1955 vrijgelaten, werd zes Hong Kong dollar gegeven, en over een gammele houten spoorbrug naar Hongkong gestuurd, waar hij werd opgewacht door een Britse politieman, wiens eerste woorden Ford ‘overmoedig alledaags’ toeschenen. ‘De Everest is beklommen’, zei hij, toen ik hem vroeg wat er in de wereld gebeurde. ‘We hebben ‘The Ashes’ (een cricketprijs) teruggewonnen.’ Het verrassende ding was niet alleen dat niet-politieke gebeurtenissen als nieuws konden worden beschouwd, maar ook dat hij deze niet liet samengaan met enige politieke betekenis. Everest was beklommen door een handjevol dappere individuen, niet omdat een partij glorieus was of een voorzitter geweldig. Overwinning van Engeland op Australië in cricket was niet te wijten aan de correcte toepassing van de marxistisch-leninistische principes.

“Na zijn vrijlating in 1957 trad Ford in Britse diplomatieke dienst. Tijdens zijn carrière diende hij op het ministerie van Buitenlandse Zaken in Londen en op verschillende posten in de hele wereld, in Vietnam, Indonesië, de Verenigde Staten, Marokko, Angola, Frankrijk, Zweden, en tenslotte als Britse consul-generaal in Genève, Zwitserland, waar hij in 1983 met pensioen. In 1982 werd de heer Ford bekroond met een CBE (Commandant in de Orde van het Britse Rijk).

Ford bleef tijdens zij pensioen actief, genoot van wandelen en reizen, en stopte pas op 86-jarige leeftijd met skiën. Zijn pensionering gaf hem ook de gelegenheid om meer tijd te steken in actieve steun aan de Tibetaanse zaak. Hij was een van de oprichters van de Tibet Society in 1959 en bleef een vice-president voor de rest van zijn leven. Hij schreef uitgebreid en gaf lezingen over alle aspecten van de Tibetaanse en Chinese zaken in het Verenigd Koninkrijk, de rest van Europa, Australië en de Verenigde Staten.

In 1992 ondernam hij een lezingen tour in India, op verzoek van de Dalai Lama, en sprak tot de Indiase Militaire College, het College  van Ambtenarenzaken en in de Lokh Sabha, de Tweede Kamer van het Indiase parlement. De tour kwam tot een abrupt einde toen Ford en zijn vrouw Monica in Dharamsala door de Indiase autoriteiten onder huisarrest werden geplaatst – hun bezoek viel samen met het officiële bezoek van de Chinese premier Li Peng aan India. Ford moest vervroegd terug huis in het Verenigd Koninkrijk.

In 1996 organiseerde Ford de eerste ontmoeting tussen de Dalai Lama en een lid van de Britse koninklijke familie. De Dalai Lama ontmoette samen met Ford de nu overleden koningin-moeder in Clarence House.

Ford trouwde Monica Tebbett, een jeugdvriendin, in 1956. Ze waren 55 jaar getrouwd en hadden twee zonen, Martin en Giles. Ford laat ook drie kleinkinderen na, Emma, ??Candice en Nicholas, die hem op 13 april tijdens een ontroerende privé ceremonie vergezelden om in Fribourg ICT’s Light of Truth Award in ontvangst te nemen, Zwitserland. Het werd laatste ontmoeting van Ford tijdens zijn leven met de Dalai Lama. De Dalai Lama beschouwt Ford als ‘Ere-Tibetaan’ en goede vriend.

Mijnheer Ford zei schertsend tegen de Dalai Lama dat hij nog achterstallige loon verschuldigd was over zijn dienstverband bij de Tibetaanse regering, aangezien hij gevangen gezet was voor uitbetaling van zijn laatste salaris. In maart organiseerde de vertegenwoordiger van de Dalai Lama in Londen een receptie ter gelegenheid van zijn 90ste verjaardag, waar Ford het laatste deel van zijn salaris werd overhandigd, een briefje van 100 Srang in Tibetaanse valuta. Vertegenwoordiger Thubten Samdup zei: “We hoorden dat Robert op het punt stond om 90 te worden, dus dachten we dat het een goed moment was onze schulden te betalen. Het spijt ons dat het zo lang geduurd heeft om hem zijn laatste loon te overhandigen, maar er zijn verzachtende omstandigheden.”

De heer Ford was zichtbaar ontroerd toen de Tibetanen zich verzamelden zich om hem een gelukkige verjaardag wensen en hem eer te betonen. Na de ‘Light of Truth Award’ ceremonie, werd hij ook omringd door jonge Tibetanen die zijn opoffering en lijden voor Tibet wilden te erkennen. Ford werd geïntroduceerd door Phuntsog Nyidron, een voormalige Tibetaanse non, die 15 jaar in de beruchte Drapchi gevangenis vastzat voor vreedzaam protesten. Ze hielden elkaars handen vast en raakte elkaars voorhoofd aan in wederzijds respect.

Na zijn laatste audiëntie bij de Dalai Lama zei de heer Ford: “Ik had het grote voorrecht om in de vroege jaren van 1940 mijn eerste audiëntie bij Zijne Heiligheid in Lhasa te hebben, toen hij pas 11 jaar oud was, ik voel me zo vereerd om bijna 70 jaar later de ‘Light of Truth Award’ van Zijne Heiligheid te ontvangen. Een van de voordelen van het een lang leven, zoals dat van mij, is dat je getuige bent van een aantal buitengewone veranderingen, sommige waarvan je vooraf nooit zou hebben kunnen denken, dat deze zouden plaats vinden. Dit geeft me groot vertrouwen en ik wens met heel mijn hart dat we opnieuw de terugkeer zullen meemaken naar een vrij Tibet.”

[1] Chamdo (Chinees: Chamdo) maakt nu deel uit van de Tibetaanse Autonome Regio.

[2] Het boek werd opnieuw uitgegeven in 1990 met een voorwoord van Zijne Heiligheid de Dalai Lama en een epiloog door de auteur getiteld “De bezetting”.

[3] De zaak tegen hem werd volledig verzonnen. In een op 23 september (2013) gepubliceerde microblog schreef de Tibetaanse schrijfster Woeser (@ degewa): “Heinrich Harrer, een Oostenrijker die zeven jaar in Tibet woonde, herinnerde zich Robert Ford als een telegrafist, die in dienst was van de Tibetaanse regering en een jaar of twee in Lhasa leefde voor hij naar Chamdo vertrok. Hij hield van dansen en introduceerde de samba dans in Lhasa. In zijn eigen herinnering ontving Ford, nadat hij naar Chamdo was vertrokken, brieven en geschenken van vele nieuwsgierige mensen over de hele wereld, en natuurlijk antwoordde hij hen, en, nadat hij was gevangen genomen, werden deze bewijs dat hij betrokken was bij spionage.”

Share this

Het laatste nieuws

15 May 2019

Voor de Nederlandse regering bestaat Tibet niet meer. China Notitie rept met geen woord over Tibet.

Lees meer
4 May 2019

Tibet Actie Team in actie voor Tashi Wangchuk op Bevrijdingsfestival

Lees meer