Getuigenverklaring van Bhuchung K. Tsering
Getuigenverklaring van Bhuchung K. Tsering
Vice President for Special Programs International Campaign for Tibet
Washington, DC
Tijdens een hoorzitting van de House Committee of Foreign Affairs aangaande het onderzoek naar de Chinese dreiging, deel twee: Mensenrechtenschendingen, Foltering en Verdwijningen
25 juli 2012
Mevrouw de voorzitter en leden van de commissie. Ik dank u voor een mogelijkheid om opnieuw een verklaring af te leggen over de situatie in Tibet, met bijzondere aandacht voor de problematiek van de schendingen van de mensenrechten, marteling en verdwijningen, nu de commissie de Chinese dreiging nader onderzoekt.
Het is de aspiratie van de huidige leiding van de Volksrepubliek China (VRC) om hun land voor te stellen als een opkomende supermacht, als ze dat niet al zijn, die zich zal houden aan “universeel aanvaarde normen.” Hiertoe hebben ze zelfs hun betrekkingen met de Verenigde Staten uitgedragen als “een nieuw type relatie tussen de belangrijkste landen”, die voorziet in “samenwerking, niet confrontatie, een win-win-situatie, geen ‘zero-sum’ spel, en een gezonde concurrentie, geen kwaadaardige rivaliteit.”
Ik zou graag de volgende zaken naar voren brengen met betrekking tot houding van China tegenover de Tibetanen in het kader van de vraag of China de naleving van universeel aanvaarde normen waarmaakt. Aangezien de hoorzitting is gericht op bedreigingen, voer ik het volgende aan:
Een consistent patroon van de Chinese schending van de rechten van Tibetanen als context voor en antwoord op de opeenvolgende reeks van zelfverbrandingen in Tibet;
De bedreiging voor de stabiliteit binnen de Volksrepubliek China door haar falen om door onderhandeling een oplossing voor het probleem Tibet te vinden en om de onderliggende grieven van Tibetanen aan te pakken;
De weigering van de Volksrepubliek China om bij bedreigingen samen te werken op gebied van internationale vrede en veiligheid (lees: Syrië) als gevolg van de ‘non-interventie doctrine’ en haar gevoeligheid over de legitimiteit van haar controle over Tibet;
De inmenging van China in de interne aangelegenheden van Nepal en haar in toenemende mate flagrante druk op de Nepalese ambtenaren om krachtig op te treden tegen Tibetanen in Nepal;
De dreiging van de Chinese soft power – in het bijzonder het gebruik van Confucius Instituten om propaganda te verspreiden en de academische discours over Tibet stop te zetten, en
De mogelijkheid van regionale conflicten over water, als de rivieren van Tibet worden ingedamd en / of omgeleid door de Chinezen zonder enig regionaal beleidskader over watervoorraden.
U kunt hier het volledige artikel lezen.