15 July 2021

Gedragscode verbiedt elke vorm van godsdienstigheid door Tibetaanse CCP-leden

Een nieuwe gedragscode voor leden van de Chinese Communistische Partij in de Tibetaanse Autonome Regio verbiedt partijleden expliciet alle vormen van godsdienstigheid in zowel het openbare als het privé-leven.

De zes punten tellende gedragscode, die momenteel in behandeling is, is van belang omdat het wellicht de eerste partijverordening is die duidelijk en uitvoerig de specifieke vormen van godsdienstigheid beschrijft die voor partijleden in de TAR verboden zijn. Voorbeelden van uitdrukkelijk verboden gedragingen zijn het dragen van rozenkransen of religieuze afbeeldingen, het doorsturen of liken van religieus materiaal online en rond bergen en meren lopen.

Partijleden moeten ook een actieve rol spelen bij het uitdragen van de antireligieuze houding van de partij door familieleden te adviseren hun religieus bewustzijn te bagatelliseren, geen altaren op te zetten of religieuze beelden op te hangen in hun huizen, en toestemming van de partij te vragen alvorens religieus personeel uit te nodigen om rituelen uit te voeren voor gebruikelijke gelegenheden zoals bruiloften en begrafenissen.

International Campaign for Tibet heeft het document met de gedragscode in handen gekregen, dat sinds april 2021 intern onder de partijleden circuleert. ICT is van mening dat de “Gedragscode voor leden van de Communistische Partij in de Tibetaanse Autonome Regio voor het niet geloven in religie” specifiek gericht is op Tibetaanse leden in de CCP, ondanks dat het document formeel de titel draagt van toepassing te zijn op alle leden van de Communistische Partij in de TAR.

Volgens de staatsmedia wordt momenteel in verschillende delen van de TAR een campagne gevoerd om de strikte naleving van de gedragscode door partijleden te bevorderen. Op 14 mei bijvoorbeeld hield de partijafdeling van het dorp Tsamchu (Chinees: Cangqu) een studiebijeenkomst voor 32 partijleden van de afdeling. Twee andere bijeenkomsten werden gehouden voor partijleden in het seismisch station Singe Khabab (Shiquanhe) (19 mei) en op een lagere school in Yakra (Yare) (20 mei). Soortgelijke studiebijeenkomsten hebben in mei en juni ook plaatsgevonden in de districten Lhasa, Nyingtri en Metok.

Naast het bestuderen van de gedragscode wordt in de campagne de nadruk gelegd op ideologische conformiteit en politieke verantwoordelijkheid van alle partijleden in de TAR.

Verschillende voorschriften, zoals “Voorschriften inzake disciplinaire maatregelen van de Communistische Partij van China”, “Voorschriften inzake toezicht binnen de partij van de Communistische Partij van China”, “Voorzichten bepalingen inzake het politieke leven binnen de partij” en “Voorschriften inzake het werk van het Verenigd Front van de Communistische Partij van China”, zijn van toepassing op alle leden van de Communistische Partij in China en leggen de nadruk op ideologische conformiteit, discipline en politieke verantwoordelijkheid.

De gedragscode voor de TAR lijkt echter uniek te zijn, aangezien er geen soortgelijke voorschrift voor religie bestaat voor partijleden in andere Chinese provincies en “autonome” regio’s. Xinjiang, met een Moslim meerderheid, is de regio die het best te vergelijken is met de overwegend Boeddhistische TAR; ICT heeft echter geen gelijkwaardige gedragscode gevonden die Islamitische religiositeit verbiedt voor partijleden in Xinjiang. Het unieke karakter van de gedragscode wijst erop dat de partijleiders van de TAR gebruik maken van hun speelruimte om zich te richten op Tibetaans-boeddhistische religiositeit bij de uitvoering van de partijrichtlijnen tegen religie en partijvorming in de TAR.

Door het toenemend aantal nieuwe wetten inzake het controleren en beperken van Tibetaans Boeddhistische praktijken en het inperken van de verspreiding van het Tibetaans Boeddhisme in het Chinese binnenland, geeft de gedragscode voor de TAR-partijleden op unieke wijze aan wat niet is toegestaan voor Tibetaanse partijleden in de TAR. De code verbiedt niet alleen alle vormen van godsdienstigheid (zowel subtiel als openlijk) op individueel niveau, maar breidt ook hun verplichting als partijadviseurs uit tot hun familie en de samenleving in het algemeen. Door partijleden te verplichten hun gezinsleden en familieleden te adviseren niet deel te nemen aan religieuze activiteiten, lijkt de partij te willen bereiken dat meer dan 50% van de Tibetaanse samenleving in de TAR niet in het Tibetaans Boeddhisme gelooft. Zo vormen bijvoorbeeld 57.000 partijleden in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa ongeveer 10% van de bevolking van Lhasa. Uitgaande van een gezin van drie met twee familieleden in de stad, kan de partij haar ideaal rechtstreeks doorsijpelen tot ten minste 50% van de bevolking van Lhasa.

In de gedragscode zijn de volgende voorschriften van toepassing op godsdienstigheid voor de Tibetaanse partijleden:

  • Geen kralen en beeldjes op je lichaam dragen
  • Geen tatoos van religieuze geschriften of tekens op je lichaam
  • Geen religieuze tekens plaatsen op kantoorgebouwen of officiële voertuigen
  • Niet deelnemen aan religieuze groepsstudie en religieus chanten
  • Geen geld en materiaal doneren aan kloosters
  • Geen religieuze rituele bezoeken of pelgrimstochten maken
  • Geen wijding ontvangen, geen religieuze offergaven brengen
  • Geen religieuze of spirituele retraites
  • Geen ommegang langs bergen en meren
  • Geen monniken en nonnen uitnodigen en waarzeggerij verrichten voor familieleden of gebeden verrichten of religieuze namen geven aan kinderen
  • Geen religieuze audio, video, religieuze informatie of geschriften doorsturen of liken
  • Geen kinderen naar kloosters sturen als monniken en nonnen, niet naar plaatsen van religieuze eredienst of scholen die door gelovigen worden geleid
  • Nee tegen de 14e Dalai Lama

De volgende voorschriften zijn van toepassing voor de familieleden en verwanten van de Tibetaanse partijleden:

  • Begeleid religieuze familieleden en verwanten om hun religieuze bewustzijn te bagatelliseren
  • Adviseer hen geen altaren op te richten, religieuze voorwerpen te plaatsen of religieuze afbeeldingen of foto’s van religieuze persoonlijkheden thuis op te hangen
  • Adviseer familieleden en verwanten niet of zo min mogelijk deel te nemen aan religieuze activiteiten
  • Bij gebruikelijke activiteiten (zoals bruiloften en begrafenissen) moet toestemming worden gevraagd aan de partijafdeling voordat religieus personeel wordt uitgenodigd om religieuze activiteiten uit te voeren
  • Familieleden en naaste familieleden die op reis zijn in het buitenland, onmiddellijk beletten audiëntie te hebben bij de 14e Dalai Lama of deel te nemen aan diverse religieuze ceremonies en activiteiten die door de 14e Dalai Lama en de “Dalai kliek” worden georganiseerd. Rapporteer aan de partij indien zij niet konden worden tegengehouden.
  • Instrueer het religieuze publiek om bewust met religie om te gaan, hun gewoonten te veranderen en de invloed van religie te verminderen

Partijleiders in de TAR eisen een strikte toewijding van Tibetaanse partijleden, die vaak geconfronteerd worden met conflicten tussen hun geloof en partijdiscipline. In tegenstelling tot partijleden in andere delen van China, worden Tibetanen niet alleen lid van de partij om pragmatische redenen (zoals persoonlijke vooruitgang), maar zij worden ook lid van de partij om binnen het regime een verschil te maken in het leven van hun mede-Tibetanen, ondanks het feit dat hun geen belangrijke en strategische leidinggevende posities worden toevertrouwd. Het omverwerpen van het boeddhistische geloof in hun thuisland was geen ideaal om lid te worden van de partij, evenmin als het uitwissen van hun Tibetaanse identiteit ten gunste van een communistische of Chinese identiteit.

Wanneer Tibetaanse partijleden in conflict kwamen met de idealen en het beleid van de partij, hebben zij moeilijke keuzes in hun leven moeten maken. Dit wordt geïllustreerd door het leven van de beroemde Tibetaanse revolutionair Bapa Phutsok Wangyal, die zijn hele leven heeft gestreden voor het welzijn van het Tibetaanse volk. Bapa werd 18 jaar lang (1960-1978) in eenzame opsluiting opgesloten vanwege zijn uitgesproken kritiek op de socialistische hervormingen in Tibet en tegen het Han-chauvinisme in de beginjaren van de revolutie van de CCP in Tibet.

De tegenstrijdigheid tussen geloof en partijidealisme is een uitdaging voor de partijleiding bij het cultiveren van loyale Tibetaanse partijleden voor een effectief bestuur van de partij in Tibet. Zonder echte vooruitgang in het elimineren van het geloof en de identiteit van de Tibetaanse partijleden lijkt de Gedragscode voor Communistische Partijleden in de Tibetaanse Autonome Regio voor het niet geloven in religie de laatste poging te zijn om de partij te versterken door middel van een regio-specifieke partijverordening die Tibetaanse godsdienstigheid volledig verbiedt.

  • Hier lees je de Engelse vertaling van de gedragscode

    This is part of the study material being distributed to party members and cadres in the Tibet Autonomous Region from April this year. Code of Conduct for Communist Party Members in the Tibet Autonomous Region for Not Believing in Religion (for trial implementation) In order to implement the requirements of strict party governance in all aspects, strengthen the party’s political institutions, and strengthen the political discipline of communists not permitted to believe in religion, and in accordance with the “Constitution of the Communist Party of China,” ” Norms of Political Life Within the Party Under the New Situation,” and “The Regulations on the Education and Management of Party Members of the Communist Party of China and the Regulations on Disciplinary Actions of the Communist Party of China” and other internal party regulations have formulated this code of conduct in accordance with the actual conditions of our region. 1. Strengthen theoretical arms, firm ideals and beliefs, adhere to Marxist materialism and atheism, firmly establish Marxist religious views, not forgetting the original aspiration, keep the mission in mind, be absolutely loyal to the party, strictly abide by party constitution, rules and discipline, not believe in religion, and not participate in religious activities, not spreading and promoting religion, do not provide support for the holding of religious activities or the construction of religious facilities unilaterally, and resolutely put an end to not believing overtly, but doing so covertly; not believing in public, but doing so on arrival at home; not believe while in office, but doing so upon retirement. 2. Strictly require yourself to adhere to party member standards, take the initiative to wear party member badges, not wear religious symbols such as beads, statues, not tattooing religious scriptures or religious signs on your body, and not placing religious signs on office premises or official vehicles , not participating in group religious study and religious chanting, not donating money and materials to monasteries, not going for religious ritual visits, pilgrimage, receiving ordination, making religious offerings, and not doing retreats. Not doing circumambulation of mountains and lakes. Not inviting monks and nuns and requesting them to perform divination for family members, perform prayers and provide names to children. Nor forwarding or liking religious audio, video, religious information and scriptures. 3. Categorically draw a clear line with the 14th Dalai and the Dalai clique, and clearly hoist the flag to eliminate the negative influence of the 14th Dalai and Dalai clique using religion. Not believing in rumors, spreading rumors, not using religion to interfere in the nation’s affairs, social work, economic, cultural, and social undertakings. Not obstructing national construction projects by seeking recourse to “sacred mountains” and “divine lakes”. 4. To send minor children to receive compulsory education in accordance with the law, rather than sending them to monasteries as monks and nuns. Not sending them to places of religious worship, schools or training institutions run by religious clerics to receive education and training. 5. Assiduously guide religious family members and relatives to downplay their religious consciousness, advise them not to set up altars, place religious objects, hang religious pictures and photos of religious personalities at home. Make efforts as best as possible to make them not participate in religious activities or do so as little as possible. Incense-burning ceremonies must be conducted according to best practices to protect the environment. In case of customary activities such as weddings and funerals advance supplication has to be made to the party branch before inviting religious personnel to carry out religious activities. Family members and close relatives who go abroad to have an audience of the 14th Dalai or participate in various religious ceremonies and religious activities organized by the 14th Dalai and the Dalai clique should be promptly stopped, and if that does not work, then it should be reported to the party organization immediately. 6. Assiduously guide the religious public to treat religion rationally, consciously change customs, and reduce the negative influence of religion. Then, through pursuing a healthy and civilized lifestyle, and depending on hard work and perseverance, create a happy life.

Tags: CCP, China, Tibet
Share this
7 October 2024

Een terugblik op de Ganden film screenings

27 September 2024

Geslaagde Empowerment Days in Brussel