26 August 2011
Europese parlement veroordeelt hardhandig optreden van China tegen Tibetaanse taal en cultuur
Resolutie van het Europees Parlement van 25 november 2010 over Tibet plannen om het Chinees tot voornaamste onderwijstaal te maken
Het Europees Parlement,
onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over China en Tibet, en met name zijn resolutie van 10 april 2008 over Tibet,
gelet op artikel 122, lid 5, van zijn Reglement,
A. overwegende dat de eerbiediging van de mensenrechten en de vrijheid van identiteit, cultuur en godsdienst een grondbeginsel van de Europese Unie en een prioriteit van haar buitenlands beleid is,
B. overwegende dat de Volksrepubliek China heeft verklaard te streven naar harmonieuze etnische verhoudingen tussen alle 56 etnische minderheden,
C. overwegende dat op 19 oktober 2010 een duizendtal etnisch Tibetaanse studenten in Tongren (ook bekend als Rebkong) een vreedzame protestmars hielden tegen een plan om het Mandarijnenchinees tot voornaamste onderwijstaal in de scholen in de regio te maken; overwegende dat het protest zich op 23 oktober 2010 uitbreidde tot de provincie Qingai en Peking, waar 400 Tibetaanse studenten aan de Minzu-universiteit een betoging hielden,
D. overwegende dat de Tibetaanse taal, als een van de vier oudste en oorspronkelijkste talen van Azië, een essentiële katalysator voor de Tibetaanse identiteit, cultuur en godsdienst is, maar ook, samen met de Tibetaanse cultuur in haar geheel, een onvervangbaar onderdeel van het werelderfgoed vormt; overwegende dat de Tibetaanse taal, als getuigenis van een historisch rijke beschaving, een essentieel en onvervangbaar onderdeel van de Tibetaanse identiteit, cultuur en godsdienst is,
E. overwegende dat talen de sociale en culturele attitudes van een gemeenschap tot uitdrukking brengen; overwegende dat de gemeenschappelijke taal van een gemeenschap een centrale cultuurdeterminant vormt, en overwegende dat talen zeer specifieke sociale en culturele gedragingen en denkwijzen overbrengen,
F. overwegende dat er is vastgesteld dat tweetalig onderwijs in de moedertaal de meest doeltreffende weg naar succesvolle tweetaligheid voor de Tibetanen is, en overwegende dat dit beleid van tweetalig onderwijs van model 1 in de hele regio Tibet steeds heeft geleid tot de hoogste percentages Tibetaanse middelbare scholieren die naar de universiteit gaan,
G. overwegende dat de Tibetaanse taal op lagere en middelbare scholen in alle gebieden waarvoor de overheid van de autonome regio Tibet bevoegd is, geleidelijk wordt vervangen door het Chinees, en dat officiële documenten doorgaans niet beschikbaar zijn in het Tibetaans,
H. overwegende dat wijzigingen in het onderwijsbeleid het gebruik van de Tibetaanse taal in het onderwijs zouden beperken, aangezien alle schoolboeken en vakken, behalve de lessen Tibetaans en Engels, in het Mandarijnenchinees zouden zijn,
I. overwegende dat de Volksrepubliek China, samen met 142 andere landen, op 13 september 2007 de VN-Verklaring over de rechten van inheemse volken heeft goedgekeurd, waarvan artikel 14 luidt: Inheemse volken hebben het recht hun eigen onderwijssystemen en instellingen op te zetten en te besturen, waar onderwijs in hun eigen taal wordt geboden, op een wijze die aansluit op hun culturele onderwijs- en leermethodes,
J. overwegende dat afgestudeerden in Tibetaanse gebieden zich wegens de dominerende positie van de Chinese taal in toenemende mate zorgen maken over hun kansen op werk, aangezien de meeste Tibetaanse studenten volgens de door docenten en studenten ondertekende petitie nog nooit in een Chineestalig milieu hebben verbleven en daardoor niet in het Chinees kunnen communiceren,
1. veroordeelt het hardere optreden tegen de uitoefening van de culturele, taalkundige, godsdienstige en andere fundamentele vrijheden van de Tibetanen, en benadrukt dat de eigen culturele, godsdienstige en nationale identiteit van de zes miljoen Tibetanen in stand moet worden gehouden en moet worden beschermd, en dat moet worden ingegaan op de bezorgdheid over de onderdrukking en marginalisering van de Tibetaanse taal, die de grondslag van de Tibetaanse identiteit vormt;
2. neemt nota van de bezorgdheid over de pogingen om de Tibetaanse taal te degraderen en benadrukt dat, in het belang van een succesvol tweetalig onderwijs, het Tibetaans de landstaal moet zijn;
3. vraagt de Chinese autoriteiten artikel 4 van de grondwet van de Volksrepubliek China en artikel 10 van de wet op de regionale nationale autonomie toe te passen, die de vrijheid van alle nationaliteiten om hun eigen gesproken en geschreven taal te gebruiken en te ontwikkelen garanderen;
4. vraagt de Chinese autoriteiten een echt tweetaligheidsbeleid te steunen, waarbij alle vakken, met inbegrip van wiskunde en wetenschappen, in het Tibetaanse mogen worden onderwezen, de lessen Chinees worden versterkt en lokale overheden en gemeenschappen zelf over de onderwijstaal kunnen beslissen;
5. is van mening dat elke etnische minderheid het recht heeft haar eigen taal en geschriften in stand te houden; meent dat een billijk tweetalig onderwijssysteem tot betere samenwerking en meer begrip zal bijdragen wanneer Tibetanen Chinees leren en Han-Chinezen die in Tibetaanse gebieden wonen, tegelijk worden aangemoedigd om de Tibetaanse taal te leren;
6. benadrukt dat de onderwijskwaliteit voor de overgrote meerderheid van de Tibetaanse middelbare scholieren sterk onder de invoering van Chinees als voornaamste onderwijstaal te lijden zou hebben, en dat schoolvakken daarom beter alleen in de Tibetaanse moedertaal worden onderwezen;
7. vraagt de Chinese autoriteiten alles in het werk te stellen om de taalkundige en culturele achterstelling van Tibetanen op de arbeidsmarkt in de steden te verminderen, maar wel op een wijze die de Tibetaanse taal en cultuur niet ondermijnt;
8. vraagt de Commissie, de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter en de lidstaten er bij de Chinese regering op aan te dringen dat zij er ten eerste voor zorgt dat het recht van studenten op vreedzame meningsuiting wordt geëerbiedigd en dat de bevoegde instanties naar behoren ingaan op hun grieven, en er ten tweede op toeziet dat de Regeling voor de studie, het gebruik en de ontwikkeling van de Tibetaanse taal van 2002 naar behoren wordt toegepast in overeenstemming met de wet op de regionale autonomie;
9. vraagt de Commissie verslag uit te brengen over het gebruik van het fonds van 1 miljoen EUR voor steun aan het Tibetaanse maatschappelijke middenveld in China en in ballingschap waarom in het kader van de begroting 2009 is verzocht, en benadrukt dat de Tibetaanse cultuur, met name in ballingschap, in stand moet worden gehouden;
10. vraagt China nogmaals het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten te ratificeren, en betreurt de vaak openlijk discriminerende behandeling van etnische en religieuze minderheden in China;
11. vraagt de Chinese autoriteiten de buitenlandse media toegang te geven tot Tibet, met inbegrip van de Tibetaanse gebieden buiten de autonome regio Tibet, en het systeem van speciale toegangsvergunningen af te schaffen;
12. vraagt de diplomatieke vertegenwoordigers van de EU in Peking de regio te bezoeken en aan de Raad en de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter verslag uit te brengen over de huidige situatie met betrekking tot de onderwijs- en taalkwestie;
13. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Volksrepubliek China en Zijne Heiligheid de Dalai Lama.