Zelfverbrandingen in Tibet op de agenda van China-VS mensenrechten dialoog
Washington, DC.
Naar verwachting zal de Amerikaanse regering het probleem van de zelfverbrandingen in Tibet en de gevallen van individuele Tibetaanse gevangenen aan de orde stellen tijdens de mensenrechten dialoog met China, die op 23 en 24 plaatsvond in Washington (de laatste ronde van deze dialoog vond in april 2011 plaats in Peking.) Dit jaar vinden de gesprekken plaats in een tijd van een verstikkende veiligheidsmaatregelen in Tibet, met een dramatische escalatie van spanningen over het hele plateau.
ICT heeft het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken ingelicht omtrent de huidige situatie in Tibet. Hierbij stelt zij dat de agressieve veiligheidsmaatregelen van Chinese regering de situatie meer onstabiel en potentieel gevaarlijker hebben gemaakt, met meer kans op zelfverbrandingen. ICT blijft een beroep doen op de Chinese regering om de substantiële grieven van het Tibetaanse volk aan te pakken door middel van dialoog en niet door het gebruik van intimidatie of geweld.
Mary Beth Markey, voorzitter van de International Campaign for Tibet in de V.S. stelt: “De Verenigde Staten noemde het Chinese veto met betrekking tot de resolutie over Syrië bij de Verenigde Naties ‘walgelijk en beschamend. Zij zou deze week met de vertegenwoordigers van Chinese staatspartij niet minder krachtig moeten zijn in haar karakterisering van mensenrechtenschendingen in China. De verantwoordelijkheid voor de onderdrukking in Tibet ligt geheel en al op schouders van Peking. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken draagt de last om te bewijzen, dat deze dialogen meer zijn dan geritualiseerde oefeningen om Amerikaans-Chinese betrekkingen soepel te laten verlopen. De VS moeten duidelijk zijn over welke verbeteringen de Chinezen dienen realiseren, en wat de gevolgen zullen zijn als ze dat niet doen.”
In haar jaarlijkse, in mei 2012 vrijgegeven, Landen Rapporten over de mensenrechtensituatie in de wereld, benadrukte het ministerie van Buitenlandse Zaken de “verslechterende” mensenrechtensituatie in China. Ze beschreef de situatie in Tibet als volgt: “Er was sprake van ernstige onderdrukking van de vrijheid van meningsuiting, religie, vereniging, en beweging. Autoriteiten gingen door met het plegen van ernstige schendingen van mensenrechten, met inbegrip van buitengerechtelijke marteling, willekeurige arrestaties, buitengerechtelijke detentie, en huisarrest. Het behoud en de verdere ontwikkeling nieke religieuze, culturele en taalkundige erfgoed van Tibet en het unieke hoogvlakte milieu bleef een punt van zorg.”