Verklaring van Karmapa over zelfverbrandingen
10 november 2011
Verklaring van de 17e Karmapa, Ogyen Trinley Dorje
Sinds maart van dit jaar hebben 11 dappere Tibetanen zichzelf in brand gestoken terwijl zij opriepen tot vrijheid in Tibet en de terugkeer van Zijne Heiligheid de Dalai Lama naar zijn thuisland. Deze wanhopige handelingen, uitgevoerd door mensen met een zuivere motivatie, zijn een schreeuw tegen het onrecht en de onderdrukking waaronder zij te leven. De situatie is ondraaglijk moeilijk, maar in moeilijke situaties hebben we behoefte aan grote moed en vastberadenheid.
Elk rapport van de zelfverbranding in Tibet heeft mijn hart met pijn vervuld. De meeste van hen die gestorven zijn, waren erg jong. Ze hadden een lange toekomst in het vooruitzicht, een kans om bij te dragen op manieren die zij nu hebben verloren. In de boeddhistische leer is het leven kostbaar. Om iets te bereiken wat de moeite waard is, moeten we ons leven behouden. Wij Tibetanen zijn klein in aantal, dus ieder leven van een Tibetaan is van waarde voor de Tibetaanse zaak. Hoewel de situatie moeilijk is, moeten we lang leven en sterk blijven zonder onze lange termijn doelstellingen uit het oog te verliezen.
Zoals Zijne Heiligheid de Dalai Lama heeft gezegd, moeten de Chinese leiders de werkelijke oorzaak van deze tragische incidenten onder ogen zien. Dergelijke drastische daden hebben hun oorsprong in de wanhopige omstandigheden, waarin Tibetanen zichzelf bevinden. Een meedogenloze reactie zal de situatie alleen maar erger maken. Waar angst heerst, kan geen vertrouwen zijn.
Zijne Heiligheid de Dalai Lama heeft benadrukt, dat het gebruik van geweld contra-productief is; repressieve maatregelen kunnen nooit leiden tot eenheid en stabiliteit. Ik ben het met hem eens, dat de Chinese leiding haar beleid ten aanzien van Tibetanen en andere minderheden serieus moet herzien. Ik doe een beroep op weldenkende, vrijheidslievende mensen over de hele wereld om zich bij ons aan te sluiten in het betreuren van de repressie, die ontketend is in de kloosters in Tibet, in het bijzonder in de Tibetaanse regio van Sichuan. Tegelijkertijd doe ik een beroep op de Chinese leiders om naar de terechte eisen van Tibetanen te luisteren en om een betekenisvolle dialoog aan te gaan in plaats van te proberen hen met bruut geweld het zwijgen op te leggen.
Omdat de Tibetaanse kwestie betrekking heeft op waarheid en gerechtigheid, zijn mensen niet bang om hun leven op te geven, maar ik vraag de mensen van Tibet om hun leven te behouden en andere, constructieve manieren te vinden om te werken voor de zaak van Tibet. Het is mijn innig gebed, dat de monniken en nonnen, en inderdaad alle Tibetaanse mensen, een lang leven mogen hebben, vrij van angst, in vrede en geluk.
Ogyen Trinley Dorje
17e Karmapa Gyalwang