Tibetanen in kloosters houden gebedsdiensten voor aardbevingsslachtoffers: bericht van verzoening uit onderdrukte kloosters
3 juni 2008
Terwijl het aantal doden van de aardbeving in Sichuan boven de 40.000 uitkomt, hielden Tibetaanse monniken op het Tibetaanse plateau gebedsdiensten voor hen die om het leven kwamen. De monniken doneerden geld om de wederopbouw te steunen.
Na protesten tegen de Chinese overheersing, die in heel Tibet plaatsvonden, zijn veel kloosters gesloten. Monniken van het Kirti-klooster in de Ngaba (Chinees: Aba) Tibetaanse Autonome Prefectuur, Sichuan vroegen speciale toestemming om gebeden te mogen opzeggen voor de Chinese aardbevingsslachtoffers. Ze zonden vanuit het klooster een bericht uit, waarin ze hun medeleven uitdrukten met hen die om het leven kwamen, en waarin zij verklaarden dat hun protesten niet tegen het Chinese volk zijn gericht, maar tegen de Chinese regering.
Het klooster ligt in dezelfde Tibetaanse prefectuur als het epicentrum van de aardbeving, in het district Lungu (Chinees: Wenchuan) in de Ngaba Tibetaanse Autonome Prefectuur (Chinees: Aba) in de provincie Sichuan, in het gebied Amdo. In andere door de aardbeving getroffen Tibetaanse gebieden kwamen Tibetanen om het leven, met inbegrip van Rongtrak (of Tenpa, Chinees: Danba) in de prefectuur Kardze (Chinees: Ganzi) en in de prefectuur Zhouqu (Drugchu) in de Kanlho (Gannan) Tibetaanse Autonome Prefectuur, provincie Gansu.
Sinds 16 maart omsingelen Chinese veiligheidskrachten het Kirti-klooster. De lokale gemeenschap werd de toegang ontzegd na grote openbare demonstraties, waarbij minstens 10 Tibetanen de dood vonden, waaronder monniken en drie middelbare scholieren. Foto’s van de doodgeschoten Tibetanen werden op nieuwszenders over de gehele wereld uitgezonden. De monniken van Kirti mogen sindsdien hun normale boeddhistische rituelen niet meer uitvoeren. Volgens bronnen bij het Kirti-klooster in ballingschap, in Dharamsala, India kregen zij op 15 mei speciale toestemming om hierop een uitzondering te maken,
Een monnik in Kirti gaf het volgende bericht door aan een monnik in ballingschap: “Op 12 mei 2008 om 2.28 ‘s middags vond er een aardbeving plaats in China, in de provincie Sichuan en andere gebieden, dit leidde tot de dood van tienduizenden mensen, terwijl anderen ernstig gewond raakten of anders getroffen werden. Sommige mensen spraken huilend via hun mobiele telefoons terwijl ze nog onder het puin lagen. Het is onbekend of ze nog in leven zijn. In het district Lungu werden alle wegen vernield zodat het voor voertuigen onmogelijk was om er te komen, en de enige manier van reizen was via een vliegtuig of helikopter. Dergelijke grootschalige vernietiging ziende, verzoek ik met klem om waar dat mogelijk is te helpen en te doen wat noodzakelijk is voor hen die het nodig hebben. Ik verzoek of het mogelijk is om religieuze ceremonies uit te voeren, als daar een mogelijkheid voor is. Zo niet om dan in ieder geval mantra’s, zoals OM MANI PADME HUNG [de mantra van de Boeddha van het Mededogen] en dergelijke, te mogen opzeggen voor het meest gunstige resultaat voor de hulpbehoevenden en voor hen die zijn overleden.”
Hoewel de verklaring, die door ICT uit het Tibetaans werd vertaald, in de eerste persoon is opgesteld, beklemtoonde men dat het ook de mening vertegenwoordigt van andere monniken in Kirti. Op de dag dat het bericht werd verzonden, werden speciale religieuze ceremonies gehouden om de verwoestingen te verlichten die de aardbeving had veroorzaakt. Een vander bericht uit Kirti, van dezelfde bron in ballingschap, verwees naar de wens om de kloof te dichten tussen het Chinese en Tibetaanse volk: “Sinds 10 maart hebben in alle plaatsen in de drie belangrijke gebieden van Tibet protesten tegen de Chinese overheid plaatsgevonden. De Chinese Communistische Partij zond op een georganiseerde manier troepen, en bestempelde iedere Tibetaan, vooral monniken, als misdadigers. Bloedige moorden en afstraffingen, die volledig onmenselijk waren, vonden plaats – het was teveel voor onze harten om aan te horen, en te veel voor onze ogen om te zien. Onschuldige Tibetanen werden misdadigers in de ogen van Chinezen, met wie wij duizenden jaren van geschiedenis delen. Door deze negatieve denkbeelden worden Tibetanen, vooral monniken, als vijanden behandeld door gewone Chinese mensen. Maar van onze kant maken wij duidelijk dat wij niet protesteren tegen gewone Chinese mensen maar tegen het beleid van de Chinese overheid ten opzichte van Tibet.”
De verklaring besluit: “Iedereen kan zien dat wat er ook met de Tibetaanse kwestie gebeurt, Tibetanen en Chinezen zij aan zij als buren moeten leven. Wij spreken serieus onze hoop uit voor de verbetering van de band tussen beide volken.”
Voor de gehele tekst van de verklaring van de Kirti-monniken van 15 mei zie het Engelstalige deel van de website.
Spontane gebedsbijeenkomsten op het Tibetaanse plateau voor aardbevingsslachtoffers
Voor de slachtoffers in de door de aardbeving getroffen gebieden werden spontaan gebedsdiensten gehouden in kloosters op het Tibetaanse plateau. In tempels werd ook geld ingezameld en werd materiaal geschonken voor de reddingswerkzaamheden.
Volgens de Britse liefdadigheidsinstelling de Tibet Foundation gaat het om: het Drepung-klooster in Lhasa; de Longwu-tempel in de prefectuur Kumbum, provincie Qinghai; de Ger Den-tempel in de Ngaba Tibetaanse Autonome Prefectuur in de provincie Sichuan; het Kumbum-klooster (Chinees: Ta’ersi) in de prefectuur Kumbum (Chinees: Huangzhong) in de Tsoshar (Chinees: Haidong) Tibetaanse Autonome Prefectuur, provincie Qinghai; het Lithang-klooster in de prefectuur Lithang (Chinees: Litang) in de Kardze (Chinees: Ganzi) Tibetaanse Autonome Prefectuur, in de provincie Sichuan; de Xi Busha-tempel en de Xia Deray-tempel, allebei in de prefectuur Tsekhog (Chinees: Zeku) in de Malho (Chinees: Huangnan) Tibetaanse Autonome Prefectuur, in de provincie Qinghai; en de Rong-an-tempel in de prefectuur Chentsa (Chinees: Jianzha), Malho Tibetaanse Autonome Prefectuur, provincie Qinghai; evenals vele monniken van andere tempels.
De Jokhang-tempel in Lhasa, waarvan de autoriteiten net hebben gemeld dat hij heropend is, hield ook een gebedsdienst en verzamelde donaties. Een hogere lama in Qinghai, Alak (lama) Khaso, die geslagen werd door politie en gewond raakte tijdens de onrust in de prefectuur Rebgong (Chinees: Tongren) schonk 10.000 yuan (837 euro) voor de slachtoffers. Alak Khaso, het vroegere hoofd van het Rongwu-klooster in de Tsolho (Chinees: Huangnan) Tibetaanse Autonome Prefectuur, werd hardhandig behandeld nadat hij probeerde te bemiddelen tussen de politie en lokale monniken tijdens een incident in Rebgong op 17 april. Gewapende politie overviel het Rongwu-klooster en nam foto’s van de Dalai Lama in beslag nadat monniken protesteerden en opriepen tot de vrijlating van andere monniken die vast werden gehouden na eerdere demonstraties en incidenten in het gebied in februari en maart. Monniken werden afgevoerd uit het klooster met hun handen achter op hun rug gebonden en op vrachtwagens geladen.
Tsering Jampa, Executive Director van International Campaign for Tibet Europe zei: “De omvang van de gebedsceremonieën op dit crisismoment in Tibet is opmerkelijk en herinnert ons aan de reden waarom het overleven van de Tibetaans boeddhistische cultuur zo belangrijk is. Het buitengewone bericht van de monniken uit het Kirti-klooster is er één van medeleven en verzoening. Het komt recht uit het hart van één van de kloosters die te maken hebben met de zwaarste onderdrukking.”
Karma Hardy, de Directeur van de Tibet Foundation in Londen, die een noodoproep deed om aardbevingsslachtoffers te helpen, zei: “Het maakt deel uit van de beoefening van de monniken en de traditionele rol om offeranden aan te bieden en te bidden voor de zielen van hen die zijn gestorven, en deze gebedsceremonies zijn ware uitdrukkingen van medeleven voor de duizenden Chinezen die door deze vreselijke ramp zijn getroffen. Tibetaanse monniken in het gebied zouden bereid zijn geweest om ter plaatse meer te doen – tijdens de tsunami in 2004, bijvoorbeeld, namen Tibetaanse monniken in ballingschap in India deel aan het reddingswerk. Maar gegeven het breed opgezette hardhandige optreden op het Tibetaanse en het feit dat veel Tibetanen verhinderd worden om hun kloosters te verlaten, is het onwaarschijnlijk dat dit nu in Sichuan wordt toegestaan.” (http://www.tibet-foundation.org/tf/donate.php).
De Chinese staatsmedia probeerden door te rapporteren over één van deze gebedsceremonies in het Kumbum-klooster (Chinees: Ta’ ersi) in de prefectuur Huangzhong, Qinghai, de indruk te wekken dat de politieke situatie genormaliseerd is en er eenheid is. Een rapport in Xinhua stelde gisteren dat: “Een 35 bij 25 meter groot portret van Tson-Khapa, de stichter van de Gelug-orde binnen het Tibetaanse boeddhisme geleidelijk werd ontrold,terwijl bijna 10.000 Tibetanen en ongeveer 400 lama’s gebeden opzeiden voor vrede voor de mensen in Sichuan en andere door de aardbeving getroffen gebieden.”
Een dag na de aardbeving verzond Zijne Heiligheid de Dalai Lama een bericht van medeleven naar het Chinese volk waarin hij zei: “Ik ben diep bedroeft door het verlies van de vele levens en de velen die gewond raakten tijdens de catastrofale aardbeving die de provincie Sichuan in China trof. Ik zou mijn diepe sympathie en oprechte deelneming willen uitspreken aan die families die direct door de krachtige aardbeving op 12 mei 2008 zijn getroffen. Ik bied mijn gebeden aan voor hen die hun leven verloren en die gewond zijn geraakt tijdens de aardbeving.”
Instorten van gevangenissen door aardschok leidt tot sterfgevallen onder gevangenen
De dood van gevangenen en gevangenbewaarders is gemeld nadat een belangrijke gevangenis
In de prefectuur Ngaba – Maowun (Chinees: Maoxian) in Wenchuan, stortte een gevangenis gedeeltelijk in als gevolg van de aardbeving. Gevangenen en gevangenisbewaarders vonden daarbij de dood. De Chinese pers melde dat ook in andere gevangenissen in het gebied gevangenen en personeel door de aardbeving zijn omgekomen (Legal Daily). Het kon niet worden bevestigd of zich onder de slachtoffers Tibetanen bevonden die na de recente protesten in Ngaba gevangen zijn genomen. Wél is vernomen dat Tibetaanse demonstranten in het gebied gevangen zitten, waaronder in detentiefaciliteiten in Wenchuan, Maoxian en Dujiangyan.
De Amerikaanse NGO Kham Aid rapporteerde op hun website http://www.khamaid.org dat het dodencijfer in de prefectuur Ngaba vanaf 18 mei 2871 was, en 9 in Kardze. De prefecturen Ngaba, Dzoge (Chinees: Ru’ergai of Zoige), Marthang (Chinees: Hongyuan) en Dzamthang (Chinees: Rangrang) in de Ngaba Tibetaanse Autonome Prefectuur zijn niet zwaar getroffen. Hulporganisaties met vertegenwoordigers in de door de aardbeving getroffen gebieden vertelden ICT dat het moeilijk was om met personen in het veld contact op te nemen, omdat mobiele- en kabelverbindingen nog niet waren hersteld. Het was daarom niet mogelijk het aantal sterfgevallen en de omvang van de schade te bevestigen.
Een Tibetaan, ervaren in het hulpwerk in Tibetaanse gebieden, vertelde ICT dat hij geloofde dat de Chinese autoriteiten aanvankleijk geen hulp van buitenaf wilde accepteren wegens de politieke gevoeligheden rond het hardhandig optreden in Tibet. Een buitenlander die in Chengdu woont, en die moest vluchten vanaf de 18de verdieping van een torenflat, zei: De autoriteiten zeiden dat zij geen buitenlandse hulp binnenlieten omdat het te gevaarlijk is en de wegen vernield waren, maar de buitenlandse reddingwerkers hebben helikopters. Daarvan is geen gebruik gemaakt en daarom zijn er veel mensen onnodig gestorven.
Informatie over de nasleep van de aardschok is door de afsluiting van de Tibetaanse gebieden beperkt. Kham Aid rapporteerde dat: “Één reden dat het nieuws vanuit de door de aardbeving getroffen Tibetaanse gebieden karig is geweest, is dat er sinds de onrust in maart geen toeristen in deze regio’s zijn geweest.”
De autoriteiten blijven de politieke prioriteiten benadrukken en voeren hardhandig optreden uit tijdens de reddingswerkzaamheden
Meteen na de aardbeving beklemtoonden lokale ambtenaren het belang van het handhaven van een harde houding ten opzichte van het ‘anti-separatisme’. Op de dag dat de aardbeving plaatsvond, gaven de autoriteiten in Ngaba een dringend document uit, getiteld: “Het combineren van het werk aangaande anti-separatisme en het beschermen van de stabiliteit tijdens reddingswerk.”
De autoriteiten van de Kardze-prefectuur gaven ook een noodsituatieaankondiging uit om “bewust de huidige taak uit te voeren om de stabiliteit te handhaven”. De autoriteiten in het district Rongtrak (of Tenpa, Chinees: Danba) in Kardze gaven een aankondiging uit met de eis dat veiligheidspersoneel en politie die controleposten bemannen, op hun posten moesten te blijven. Zij zouden voor separatistische krachten moeten waken, die voordeel uit de situatie konden halen door het veroorzaken van sabotage en het verspreiden van geruchten.
Engelstalige CCTV nieuwsbulletins waarschuwden ervoor dat zij die “geruchten verspreiden” over de reacties van de autoriteiten op de aardbeving “hard aangepakt zullen worden.”