Nieuwe uitdagingen van binnenuit voor Tibet-beleid van China
Tijdens een aantal bijeenkomsten in Qinghai werden voorstellen besproken om portretten van de Dalai Lama opnieuw te tonen, een eind te maken aan de verkettering van de Tibetaanse leider, en de politie-aanwezigheid in kloosters te verminderen, volgens verscheidene onofficiële Tibetaanse bronnen. Het nieuws kwam naar buiten naar aanleiding van de publicatie van gewaagde nieuwe voorstellen van toenadering tot de Dalai Lama en kritiek op het beleid in Tibet door professor Jin Wei van het Centrale Partij School.
De uiteenzetting van professor Jin Wei, op 9 juni gepubliceerd in Yazhou Zhoukan (Asia Weekly), een Chinees tijdschrift in Hong Kong, en de voorstellen voor een nieuwe aanpak in Qinghai, geven aan dat er bij het huidige harde lijn beleid in Tibet vraagtekens worden gezet en dat dit in de Volksrepubliek China wordt besproken. Sinds de protesten en het hardhandig optreden van 2008, is bekend dat de Chinese en Tibetaanse ambtenaren en intellectuelen hun bezorgdheid hebben geuit over de steeds agressievere retoriek tegen de Dalai Lama en de nadelige gevolgen daarvan. Professor Jin Wei’s analyse, waarvan het onwaarschijnlijk dat die tot stand is gekomen zonder enige officiële steun, weerspiegelt dat onder sommige beleidsmedewerkers, wetenschappers en ambtenaren, een standpunt heerst dat de kritieke situatie in Tibet herevaluatie behoeft van de centrale kwestie omtrent het betrekken van de Dalai Lama. De discussie over het Tibet-beleid was onder leiding van Hu Jintao volledig tot zwijgen gebracht.
Tibetaanse lamas en ambtenaren bespreken de nieuwe aanpak van de Dalai Lama
Nieuws over besprekingen van een zachtere benadering van de Dalai Lama in de Tibetaanse Autonome Prefectuur Tsolho (Chinees:Hainan) in Qinghai (het Tibetaanse gebied Amdo) kwam naar voren op een Chinese website en bij Tibetaanse bronnen in het gebied na drie bijeenkomsten in een klooster in Chabcha (Chinees: Gonghe) en de provinciehoofdstad Xining.
Een ontwerp-document gepresenteerd op de bijeenkomst in Xining is verspreid en besproken op de Chinese sociale media netwerken, waaronder Weibo. Een Tibetaan in ballingschap, die het online debat heeft gevolgd zei: Het niveau en de diepte van de discussie op de bijeenkomsten, waarbij ambtenaren betrokken lijken te zijn, is zeer ongebruikelijk. Zowel Tibetanen als Chinezen hebben welwillende opmerkingen over de voorstellen op Weibo gemaakt, waarbij een Chinese commentator stelt dat een nieuwe aanpak een goede zaak zou zijn als het echte vrede en harmonie stimuleert.
Door de deelnemers op de bijeenkomst werden zorgen geuit over het sinds 2008 opgelegde ultra- linkse religieuze beleid, wat er toe geleid heeft dat Lama’s, leraren, monniken en nonnen gedwongen werden onvoorstelbare denigrerende uitspraken tegen de 14de incarnatie van de Dalai Lama, Tenzin Gyatso, te doen, onder meer door hem een wolf in religieuze schaapskleding te noemen, en dergelijke. (De Dalai Lama wordt in de officiële Chinese media vaak afgeschilderd als een wolf in het gewaad van een lama). Dit leidde tot één van de belangrijkste voorstellen van de vermelde ontwerp-document, namelijk dat deze openlijke veroordelingen moeten stoppen. Een verslag over de bijeenkomst, geschreven in het Tibetaans, verklaarde: Voortaan, als men een gelovige is, is het niet nodig om denigrerende uitspraken tegen de 14de Dalai Lama te maken; evenzo is er geen bevel van de autoriteiten om hem te veroordelen of te bekritiseren.
Een ander voorstel volgde na een discussie over politie-aanwezigheid en de sterke beveiligingmaatregelen tegen kloosters, gekoppeld aan patriottische heropvoedingscampagnes. Tijdens de vergadering suggereerden Tibetanen dat de kloosters zou moeten worden toegestaan te opereren zonder een dergelijke mate van controle en beheer van buiten, behalve in het geval van politiek ‘instabiele’ kloosters, en dat bij geschillen eerst interne bemiddeling moet worden geprobeerd.
Volgens de bronnen werd voorgesteld dat de nieuwe experimentele aanpak vanaf augustus in drie provincies in Tsolho moet worden uitgevoerd – de gemeente Tsigorthang (Chinees: Xinghai), de provincie Gepasumdo (Chinees: Tongde), en de provincie Mangra (Chinees: Guinan). [1] Het is niet bekend of de partij chef van Qinghai, Luo Huining, één van deze bijeenkomstenzijn bijwoondde. [2]
Volgens onofficiële bronnen van de vergaderingen van juni werd tijdens de bijeenkomst het volgende onderscheid gemaakt, welke in de praktijk wellicht moeilijk te realiseren is: In termen van religie, kan de 14de Dalai Lama worden vereerd, gerespecteerd en gevolgd. Echter, in termen van de politiek, kan hij niet worden gevolgd, religie en politiek moeten worden gescheiden. Dit was het voorstel omvatte het voorstel dat monniken en leken fotos van de Dalai Lama’s weer mogen laten zien.
De laatste zou een minder controversieel element te zijn, met name in gebieden buiten de Tibetaanse Autonome Regio, waar afbeeldingen van de Dalai Lama vaak getoond worden. Het Derde Tibet Work Forum in 1994, een belangrijke politieke bijeenkomst, leidde tot het verbod op het bezit van foto’s van de Dalai Lama en andere religieuze symbolen door leden van de partij. De omvang van het verbod en op wie het moet worden toegepast waren dubbelzinnig, ten dele om het intimiderende effect te verhogen, en de uitvoering was grillig. Maar in principe mogen fotos van de Dalai Lama niet worden weergegeven in een regeringskantoor of accommodaties en vandaag de dag worden in de TAR vrijwel geen afbeeldingen van de Dalai Lama publieklijk getoond, hoewel ze nog steeds bewaard worden in privé-woningen. Foto’s kunnen nog wel eens aangetroffen in kloosters, maar ze worden verborgen wanneer de werk-teams voor patriottische heropvoeding arriveren.
In verschillende Tibetaanse gebieden zijn er verschillende cycli van repressie, hardhandig optreden en ontspanning geweest met betrekking tot anti-Dalai Lama beleid. Bijvoorbeeld in eind 2000 werden de religieuze beperkingen onder leken Tibetanen, met name in en rond Lhasa, geïntensiveerd en werden de woningen van ambtenaren gecontroleerd op foto’s van de Dalai Lama. Het lijkt erop dat Chinese ambtenaren op nationaal en provinciaal niveau wellicht een theoretisch onderscheid maken tussen politieke en religieuze toepassing van afbeeldingen van de Dalai Lama, door te stellen dat het aanvaardbaar is als een persoon een foto van de Dalai Lama bij zich heeft met het doel hem te aanbidden als een religieus persoon. Als zijn foto wordt gebruikt om separatisme te bepleiten, dan is dat onaanvaardbaar. Maar dit onderscheid is niet duidelijk en blijft open voor de interpretatie van de overheid.
ICT is niet in staat om berichten die op de sociale media circuleren te bevestigen, in welke monniken in het Ganden klooster, Lhasa, en in gebieden rond Kardze (Chinees: Ganzi) in Sichuan, te horen zouden hebben gekregen dat het hen is toegestaan om afbeeldingen van de Dalai Lama te tonen.
De nieuwe aanpak in Qinghai kan zijn geadviseerd als een experiment, en gerechtvaardigd als een poging of een tactiek om verdere Tibetaanse zelfverbrandingen te voorkomen. Er is een directe correlatie tussen de zelfverbrandingen en de intensieve campagne tegen de Dalai Lama in Tibet en deze gaat samen met de agressieve expansie van wettelijke maatregelen die de staatscontrole over de Tibetaanse religie en -cultuur aanscherpen. Dit werd vooral duidelijk na het instellen van steeds verder beperkende maatregelen in de Oostelijke Tibetaanse gebieden van Amdo en Kham, waar de meeste van de zelfverbrandingen hebben plaatsgevonden. Vrijwel alle 120 Tibetanen die zichzelf sinds 2009 in brand hebben gestoken, hebben opgeroepen om het de Dalai Lama toe te staan om naar huis terug te keren.
Er is geen officiële aankondiging, noch op provinciaal, noch op centraal niveau in China, over deze nieuwe aanpak. De bijeenkomsten in Qinghai worden op geen enkele officiële websites of in belangrijke staatsmedia vermeld en de harde lijn opstelling van het United Front Work Department – de afdeling van de Partij die betrokken is bij de dialoog met de vertegenwoordigers van de Dalai Lama totdat de gesprekken vastliepen in in januari 2010 – is ongewijzigd, met de missie op haar website waarin te lezen is dat de ‘strijd’ tegen de Dalai Lama een van de belangrijkste prioriteiten is.
In een eerder precedent voorafgaand aan hetgeen in Qinghai is besproken, stonden de Chinese autoriteiten in juli 2009 Tibetanen in de gemeente Drango (Chinees:Luohuo) in Kardze, Oost-Tibet (Sichuan) toe om de Dalai Lama’s verjaardag te vieren met een gebedsceremonie en om zijn beeltenis te tonen. Elke poging om in het openbaar de verjaardag van de Dalai Lama op 6 juli te markeren, was in de afgelopen jaren in Tibet over het algemeen verboden. Volgens verschillende Tibetaanse bronnen, bracht een werk-team van een handje vol ambtenaren, die het gebied de avond er voor bezocht, foto’s van de Dalai Lama mee voor de lokale bevolking. Sommige Tibetanen beschreven het als een tijdelijke tactiek als onderdeel van een poging om onrust te voorkomen, die samenviel met de 60ste verjaardag van de Volksrepubliek China (VRC) op 1 oktober 2009. (ICT-verslag, Initiatief om fotos van de Dalai Lama toe te staan veroorzaakt speculatie : geen beleidswijziging waarneembaar). Dit was echter een geïsoleerd incident in een klimaat van intense onderdrukking, en er was weinig of geen waarneembaar debat.
Er is nog een recent voorbeeld van uitingen van grote bezorgdheid door een Tibetaan uit het religieuze establishment over een aantal beleidsmaatregelen. De gerespecteerde Kirti monnik, Go Sherab Gyatso, schreef een goed geschreven en gedetailleerde blog gericht tegen een recente nieuwe verordening, die in zijn klooster in Ngaba (Chinees: Aba), Sichuan (het Tibetaanse gebied Amdo) strikt word gehandhaafd. Deze verordening vereist dat alle geschriften en publicaties vooraf vóór publicatie goedgekeurd moeten worden door het Departement van Onderwijs van het klooster. Hoewel de oorspronkelijke blogpost op de Sangdhor website momenteel offline is, net als de hele site, is er een vertaling in het Engels gepost door de literaire website High Peaks Pure Earth: Ik moet me uitspreken door Go SherabGyatso. In de op 4 juni geschreven blog schrijft Go Sherab Gyatso: De rode wind van buiten is zo sterk en haar bevelen zo streng, dat er nauwelijks ruimte is om in en uit te ademen. En des te erger, wanneer men getuige is van handelingen zoals deze [de nieuwe maatregel], is het verdriet overweldigend.
Chinese professor roept op tot dialoog met de Dalai Lama in zeldzame kritiek op het beleid
Professor Jin Wei van de Centrale Partij School verwees in haar interview in Yazhou Zhoukan (Asia Weekly) op 9 juni (Shuo Jiming, Beijing Expert: Hervat onderhandelingen om Tibetaanse kwestie op te lossen, Asia Weekly, Vol 27, Issue 22, 9 juni, 203) ook naar de noodzaak om religie niet te politiseren. Een volledige Engels vertaling van haar standpunten is hieronder opgenomen. Door te stellen dat het een vergissing is om religieuze en nationaliteiten kwesties als politieke te behandelen, impliceert Jin Wei dat door Beijing niet de nodige zorgvuldigheid is betracht toen ze adviseerde de nieuwe leiding voorzichtig te zijn in de afhandeling van Tibet-gerelateerde werkzaamheden.
In een zeldzame uitspraak erkende Jin Wei dat de Dalai Lama een “sleutelfiguur in Tibet-gerelateerde kwesties is en stelde: De Dalai Lama wordt door zes miljoen Tibetanen gezien als een Levende Boeddha en de manier waarop China met hem omgaat, beïnvloedt de gevoelens van duizenden en duizenden Tibetanen [.] We kunnen hem niet domweg als een vijand behandelen.
Professor Jin Wei riep op tot het hervatten van de dialoog met vertegenwoordigers van de Dalai Lama, en gaf zelfs een kader voor deze dialoog aan door te een discussie voor te stellen over het toestaan van de Dalai Lama om Hong Kong of Macau te bezoeken, louter in zijn hoedanigheid als religieus leider. Jin Wei gaf ook aan dat een bezoek aan Tibet in een later stadium niet moet worden uitgesloten.
Professor Jin Wei’s opmerkingen verdienen aandacht, ook al is het opvallend dat de opmerkingen werden gepubliceerd in Hong Kong, in plaats van in Beijing, waar ze gespecialiseerd is in etnische en religieuze zaken bij de Centrale Partij School. Het is onwaarschijnlijk dat Jin Wei deze opvattingen zonder steun naar voren heeft gebracht, hoewel ze tot tweemaal toe aangeeft dat de noodzaak van gesprekken tussen de Dalai Lama en de Chinese zijde een persoonlijke visie betreft. De Centrale Partij School, die specifiek ambtenaren traint voor toekomstige leidinggevende posities in de Communistische Partij, staat onder leiding van Liu Yunshan, één van het zeven leden tellende Politburo en hoofd van de propaganda-afdeling. China’s belangrijkste leider, Xi Jinping, was voorzitter van de school van 2007 tot 2013.
Jin Wei’s eerdere onderzoek van ontwikkelingshulp in Tibet trok aandacht buiten China, doordat ze stelde dat de overheidsfinanciering in het gebied had verzaakt om een bijdrage te leveren aan reële economische groei, en stelde dat veel van de programma’s geen rekening hielden met de culturele contexten en vertrouwden op maatregelen van de kant van de overheid (http://english.caixin.com/2012-12-18/100473750.html). [3]
Na haar nauwgezette onderzoek van Tibet, erkent Jin Wei het belang van zowel het Tibetaans boeddhisme en als Dalai Lama voor het Tibetaanse volk en verwijst naar de noodzaak voor de Chinese leiders om: Religie en politiek te ontwarren; onder het zorgvuldig beoordelen van de psychologische behoeften van het Tibetaanse volk. Tibetaanse mensen worden duizenden jaren lang beïnvloed door religie, en hebben een nationale identiteit ontwikkeld met een ‘zware nadruk op geestelijk en licht op materialisme, zwaar op het volgende leven en licht op dit leven houding. Dit is een enorm verschil met de belangrijkste nationaliteit van China, de Han. Als de regerende Communistische Partij van China, is het noodzakelijk om dit duidelijk te begrijpen.” Onder verwijzing naar ongunstig fouten door de leiding, licht Jin Wei er de verschillende Partijsecretarissen van de Autonome Regio Tibet uit, die bevooroordeeld zijn tegen het praktiseren van religieuze zaken, hetgeen een schaduw vooruit heeft geworpen op de opeenstapeling van grieven vandaag de dag.
Haar kritiek op de manier waarop religieuze en andere kwesties worden behandeld, wordt op een veel directere manier geuit, dan voorheen door geleerden in partijorganisaties werd naar voren gebracht. Hoewel er er een harde lijn van verzet tegen haar opmerkingen zijn, geeft het aan dat er een zekere mate van debat over Tibet-beleid bestaat, zelfs al is dat alleen onder geleerden die dicht bij het ??leiderschap staan, in plaats van het Politburo zelf. Een groep wetenschappers uit verschillende Partij organisaties, die vorig jaar bijeenkwamen voor een symposium over etnische beleid in Beijing, had haar grote bezorgdheid naar voren gebracht over de noodzaak van bescherming van culturele diversiteit in etnische beleid en bracht het gebrek aan vertrouwen in minderheidsbevolkingen in de maatschappij naar voren, maar ze refereerde niet specifiek naar het Tibet-beleid en de Dalai Lama. [4]
Duidelijk makend dat het Chinese beleid in Tibet niet werkt, bepleit Jin Wei voor het rekening houden met de echte grieven van Tibetanen door de leiding. Onder verwijzing naar het belang van de Chinese leiders om aandacht te geven aan specifieke omstandigheden in Tibet ter plekke, haalde Jin Wei het bezoek van Yu Zhengsheng aan Tibetaanse gebieden eerder dit jaar aan. Yu Zhengsheng, lid van het Politbureau, werd onlangs benoemd als leiding gevende van de centrale partij over kleine groepen gericht op zaken gerelateerd aan Xinjiang en Tibet (SCMP verwijzend naar Caixin, 4 juni 2013).
Hoewel Jin Wei’s artikel een zachtere aanpak voorstaat, erkent ze ook het hardnekkige karakter van het conflict door te stellen dat de uitdaging van de Dalai Lama aan China’s soevereiniteit en territoriale integriteit sinds het verlaten van Tibet in 1959, een kern zorg vormt voor de CCP. De tegenstelling tussen ons en de Dalai Lama Kliek is vijandig en onverzoenlijk.
Professor Jin Wei bespreekt de mogelijkheid van het uitbreken van geweld in Tibet na het overlijden van de Dalai Lama, maar de oplossing die zij voorstelt voor de partij is om ervoor te zorgen dat de reïncarnatie van de Dalai Lama wordt geboren in de PRC: Als de ‘Dalai Lama impasse’ kan worden doorbroken, moeten we er voor ijveren dat de reïncarnatie van de Dalai Lama binnen het land plaatsvindt. Hoewel Jin Wei erkent dat er een historisch precedent is voor Levende Boeddhas om hun eigen opvolgers aan te wijzen, spreekt ze er ook over dat de partij moet voorkomen dat zijn reïncarnatie in het buitenland wordt geboren.
Jin Wei verwijst naar de schaamte van de partij met betrekking tot de Tweeling Panchen Lama gebeurtenis, hetgeen een zeldzame publieke erkenning is van de problemen die de autoriteiten ondervonden in de afhandeling van de situatie na erkenning door Dalai Lama in 1995 van Gendun Choekyi Nyima als 11de Panchen Lama. Gendun Choekyi Nyima werd gevangen gezet en is sindsdien niet meer gezien. Zijn verdwijning heeft grote onrust veroorzaakt onder de Tibetanen, die alleen hem erkennen als de legitieme Panchen Lama, en karakteriseren Gyaltsen Norbu, de jonge man die door China is aangesteld, als de namaak Panchen of Chinese Panchen.
Jin Wei karakteriseert de zelfverbrandingen in Tibet als een geagiteerde emotionele handeling, die wordt verricht na ophitsing en een niet op de realiteit gebaseerde hysterie. Maar zij erkent dat de maatregelen die zijn genomen om dit te stoppen nog niet uitzonderlijk effectief zijn geweest en waarschuwt ook dat ze een ernstiger conflict teweeg kunnen brengen als er geen verandering in de aanpak komt.
Professor Wei Jin concludeert dat de kwestie Tibet van cruciaal, in plaats van marginaal belang is voor China. Een oplossing zou het internationale imago van China bevorderen en de vooruitzichten op de hereniging met Taiwan, en relaties met andere etnische minderheden in gebieden zoals Xinjiang, zouden hiervan kunnen profiteren. Dit weerlegt het argument van een aantal Chinese functionarissen dat het maken van concessies over Tibet een schadelijk effect op de stabiliteit elders kan hebben, en een negatief effect op de kernwaarden van de territoriale integriteit en soevereiniteit zou hebben.
Wanneer professor Jin Wei verwijst naar de noodzaak, dat de leiding te zelfverzekerd over het Tibet-beleid is, refereert ze wellicht aan het nieuwe vertrouwen onder geleerden, waaronder zij zelf, in de presentatie van een nieuwe aanpak.
Zhu Weiqun, die de belangrijkste gesprekspartner in de dialoog met vertegenwoordigers van de Dalai Lama was tot 2010, weerspiegelde de hardere lijn van de autoriteiten toen hij vorige week aangaf dat gesprekken overbodig zijn en stelde: De toekomst van Tibet, sinds de vreedzame bevrijding in 1951 tot de democratische hervormingen in 1959, is door het Tibetaanse volk zelf besloten. De Dalai Lama kan deze situatie niet veranderen. (Interview in China News Weekly, 16 juni 2013).
Het tegengaan van het agressieve beleid tegen de Dalai Lama
Opgeleide Tibetanen die proberen hun taal en culturele en religieuze identiteit te beschermen, baseren hun voorstellen vaak overeenkomstig hun inzicht in het Chinese beleidskader. In het geval van de in dit verslag beschreven nieuwe aanpak in Qinghai, wordt de rationale hierachter gekarakteriseerd als de bevordering van patriottische opvoeding en verbetering van de stabiliteit in Tibetaanse gebieden. In de Chinese politieke taal is stabiliteit een gecodeerde verwijzing naar de noodzaak om elke vorm van sociale onrust te voorkomen. In Tibetaanse gebieden van de Volksrepubliek China, wordt behoud van stabiliteit ten uitvoer gelegd op voet van oorlog met een in vele gebieden een de facto staat van beleg. [5]
Vanaf 1994 begonnen de Chinese autoriteiten met een bijzonder agressieve campagne tegen de Dalai Lama, waaronder een verbod op de vertoning van fotos van de Dalai Lama en voorschriften voor monniken en nonnen om de Dalai Lama af te zweren. Terwijl het beleid eerst werd geïmplementeerd in de Tibetaanse Autonome Regio, zijn ze geleidelijk ook opgelegd in de oostelijke Tibetaanse gebieden, waar voorheen in vergelijking met de TAR voor Tibetanen meer speelruimte en gelegenheid was om zich te uiten en hun godsdienst te beoefenen.
Veel Tibetanen die zichzelf in brand hebben gestoken, hebben geprobeerd de religieuze context van hun daden te onderstrepen. Sommigen zijn gestorven met hun handen gevouwen in gebed, terwijl velen van hen zichzelf in brand hebben stoken naast een stupa (reliekschrijn gebouw), klooster of nonnenklooster. De meerderheid van de Tibetanen die zichzelf in brand hebben gestoken, hebben opgeroepen tot vrijheid, en – in grote meerderheid – voor de terugkeer van de Dalai Lama naar Tibet. Tot verontrusting van de autoriteiten zijn sommige zelfverbrandingen gevolgd door bijeenkomsten van duizenden Tibetanen om te bidden, aan de Dalai Lama gewijde mantra’s te zingen, of om op vreedzame en gematigde wijze om verandering in het beleid te vragen. (ICT verslag, Storm in de Graslanden, december 2012).
Agressieve nieuwe in december 2012 geïntroduceerde maatregelen, het criminaliseren van de mensen die zichzelf in brand gestoken hebben, en hun families en vrienden, hebben gefaald in het verhinderen dat Tibetanen zichzelf in brand steken. In de eerste zes maanden van 2013 hebben 22 Tibetanen zichzelf in brand gestoken, meest recentelijk de non Wangchen Dolma op 11 juni in de buurt van het Nyatso klooster in Tawu tijdens een bijeenkomst van duizenden monniken.
Tibetanen tarten afsluiting van Lhasa om de dochter van de Panchen Lama’s te verwelkomen
Als verdere indicatie van de kracht van de Tibetaanse gevoel op gebied van hun culturele en religieuze identiteit, verzamelde zich op 20 juni een grote menigte van Tibetanen bij de Jokhang tempel ondanks strenge veiligheidsmaatregelen om de dochter van de overleden Panchen Lama, Rigzin Wangmo (die in Beijing woont), in Lhasa te verwelkomen. Volgens de Voice of America’s Tibetan service en op websites van Tibetanen in ballingschap geplaatste afbeeldingen hebben Tibetanen ondanks de pogingen van de Chinese autoriteiten om het bezoek low-profile te houden, strenge veiligheidsmaatregelen getrotseerd om een glimp op te vangen van de dochter van de 10de Panchen Lama, die tot zijn dood in 1989 de hoogste religieuze leider in Tibet was na het vluchten van de Dalai Lama in ballingschap in 1959.
Lhasa is sinds het uitbreken van de grote protesten in maart 2008, hermetisch afgesloten en de autoriteiten hebben de beveiliging drastisch geïntensiveerd en de patriottische heropvoedingscampagnes in de historische en culturele hoofdstad van Tibet opgeschroefd. Er is een strikte controle op de verplaatsing van mensen en de stad bevindt zich in een staat van de facto militair bestuur.
De 10de Panchen Lama zat 14 jaar in de gevangenis of onder huisarrest nadat hij verslag deed over de onderdrukking godsdienst, massale arrestaties, straffen en executies van Tibetanen, die in 1959 volgden op de Opstand in Tibet tegen de Chinese overheersing in zijn 70,000-karakter petitie in 1962 aan Mao Zedong.
In de Tibet Post, een krant in ballingschap, zijn fotos van het bezoek van Rigzin Wangmo gepubliceerd: Menigte begroet dochter van de 10de Panchen Lama’s in Lhasa, Tibet.
Peking Expert: Hervat onderhandelingen om Tibet kwestie op te lossen
Jiming Shuo : 2013/06/09
Asia Weekly
Vol 27 Issue 22.
Interview met Professor Jin Wei
Q: Is de kwestie Tibet een nationaliteit kwestie, een religieuze of culturele kwestie, of een politieke kwestie?
A: Het is moeilijk om een eenvoudige definitie van de kwestie Tibet te geven, je kan zeggen dat het moeilijk is om een omschrijving te geven. In 1952 wees Mao Zedong erop: We moeten een uiterst voorzichtige benadering van de politiek in Tibet volgen. We moeten ons de extreme ernst van vraag over de Tibetaanse nationaliteit realiseren, en moeten er adequaat mee omgaan, dit geval kan niet worden afgehandeld als een normale zaak.”
Q: Hoe definieert Beijing dit nu?
Q:. Hoe zie je het zelf op basis van de resultaten van je onderzoek?
Q: Het Vijfde Tibet Work Forum kenmerkt de Dalai Clique contradictie als een speciaal soort contradictie, wat zijn de bijzondere eigenschappen?
A: Deze karakterisering van de Vijfde Tibet Work Forum is relatief wetenschappelijke en accuraat. De 14de Dalai Lama was ooit de heerser van de locale theocratische regering van Tibet. Na zijn vertrek in 1959 heeft hij zich langdurig ingezet voor separatistische activiteiten gericht op Tibetaanse onafhankelijkheid en vormde daarmee op direct wijze een uitdaging voor de soevereiniteit van China en haar territoriale integriteit. Vanuit dit niveau is de tegenstelling tussen ons en de Dalai Lama Kliek vijandig en onverzoenlijk. Maar we moeten ook inzien dat de Dalai Lama voor zes miljoen Tibetanen verondersteld wordt een levende god te zijn, en het onderwerp van hun spirituele verering is, en aanzienlijke aantrekkingskracht heeft. Onze houding ten opzichte van hem en de manier waarop we omgaan met gerelateerde kwesties is van invloed op de gevoelens van duizenden en duizenden Tibetanen, en daarom kunnen we hem niet domweg als een vijand behandelen.
Q: Juist vanwege deze uitzonderlijkheden zijn de kwestie Tibet en de kwestie Dalai Lama tot nu toe afgehandeld door het United Front Work Department. Op basis van wat je zei, is er, naast vijandigheid, een betere manier om deze kwesties te beheren?
A: In november vorig jaar, tijdens het 18de Centrale Partijcongres, deed kameraad Hu Jintao verslag aan de vergadering. Je merkt wellicht op dat, in het verslag, in het verlengde van de beleidsuitgangspunten die de communistische partij altijd heeft aangehouden, nationaliteits-kwesties en religieuze vraagstukken onderdeel vormen van het werk van het United Front Work Department. Het ??beheer van nationale zaken, de verantwoordelijkheid voor het beheer van etnische en religieuze zaken behoort tot de Commissie Staat Etnische Zaken en het Bureau van Religieuze Zaken van de Raad van State, en ook aan het United Work Front van het Centraal Comité van de Chinese Communistische Partij. Vanwege de huidige situatie in China, speelt het United Front Work Department van de partij een belangrijkere leidinggevende rol. In de huidige toewijzing van bestuurstaken, is het centrale United Work Front verantwoordelijk gemaakt voor Tibet-gerelateerde zaken, terwijl de Centrale Politiek en de Commissie voor Recht verantwoordelijk zijn voor de Xinjiang kwestie. Van de 31 provincies en autonome regio’s in China is dit hoogst uitzonderlijk, hetgeen ook kan worden afgeleid in de aandacht voor deze twee regio’s door de Centrale Comité van de Communistische Partij en de centrale overheid.
Q: De Dalai Lama heeft ook voorgesteld om de dialoog te hervatten, wat zijn de kansen dat dit gebeurt?
A: De Dalai Lama is een sleutelfiguur in Tibet-gerelateerde zaken, persoonlijk denk ik dat oprechte, waarheidsgetrouwe en constructieve dialoog bijzonder essentieel is. In 2010, nadat vertegenwoordigers van de centrale overheid en van de Dalai Lama de negende ronde van gesprekken hadden gevoerd, waren beide partijen het eens dat er geen echte vooruitgang was geboekt. Maar wat betreft de Tibet-gerelateerde werkplanning, pleit ik persoonlijk voor het herstarten van de gesprekken.
Q: Wat kan besproken worden?
Q: Wat is de relevantie daarvan?
Q:. De leiders na het 18de partijcongres zijn meer verlicht en open, is een overgang naar een meer positieve benadering van de kwestie Tibet mogelijk?
Ik geloof dat, om Tibet-gerelateerde problemen op te lossen, het noodzakelijk is om voorzichtig te zijn bij het werken in de Tibetaanse regio, en religieuze zaken moeten met uitzonderlijke voorzichtigheid worden behandeld.
[1] De in New York gevestigde Chinese website Duowei noemde deze drie provincies als de focus van de experimentele benadering. De provincies Trika (Chinees: Guide) en Chabcha (Chinees: Gonghe) werden niet genoemd, hoewel ze worden bestuurd vanuit de Tibetaanse Autonome Prefectuur Tsolho.