Nepal: het lichaam van de Tibetaanse vluchteling moet onmiddellijk vrijgegeven worden voor de laatste sacramenten
De International Commission of Jurists (ICJ) heeft vandaag de Nepalese regering opgeroepen om het lichaam van de Tibetaanse monnik Karma Nyidon Gyatso vrij te geven aan de Tibetaanse gemeenschap om zijn laatste sacramenten uit te voeren in overeenstemming met de Nepalese wetten en internationale verplichtingen.
Wij zijn zeer bezorgd over deze terzijde schuiven van de Nepalese wetten en haar internationale verplichtingen, zei Azië directeur Sam Zarifi.
Op 5 augustus 2013 stak een Tibetaanse vluchteling, Karma Nyidon Gyatso, zichzelf in brand bij de Boudha Stupa in Kathmandu. Hij werd meegenomen naar het Tribhuvan University Teaching Hospital, waar hij later dood werd verklaard. Zijn lichaam wordt blijkbaar in mortuarium van het ziekenhuis vastgehouden.
Op 12 augustus 2013 diende het Tibetan Refugee Welfare Office een aanvraag in bij het bureau van de Chief District Officer in Kathmandu om de begrafenisrituelen uit te voeren. Het Tibetan Refugee Welfare Office treedt op namens Gyatso, gezien het gebrek aan duidelijke juridische status van de inwoner van de Tibetaanse vluchtelingen gemeenschap.
Dit is het tweede protest door zelfverbranding in Nepal. De eerste was in februari 2013. In dat geval weigerde de regering het lichaam over te dragen voor begrafenisrituelen.
De weigering om het lichaam over te dragen is in strijd met de nationale wetgeving van Nepal. De interim-grondwet, op grond van artikel 23, garandeert het recht op godsdienst, inclusief het recht om religieuze rituelen uit te oefenen en uit te voeren. Bovendien bepaalt Artikel 17 dat elke gemeenschap in Nepal het recht heeft om zijn cultuur te behouden en te bevorderen.
De actie is ook in strijd met de internationale verplichtingen van Nepal.
Artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBPR) voorziet in het recht op godsdienst of levensovertuiging naar zijn of haar keuze, en de vrijheid om, individueel of in gemeenschap met anderen, zowel in het openbaar of privé, deze godsdienst of overtuiging tot uiting te brengen in eredienst, naleving, uitvoering en onderwijs.
Bovendien bepaalt General Comment nr. 22 betreffende artikel 18 van het IVBPR dat dit recht mede van toepassing is op rituele en ceremoniële handelingen.
Onder het Verdrag is de regering van Nepal verplicht de religieuze en culturele rechten van de Tibetaanse vluchtelingen gemeenschap te respecteren en te waarborgen, die een legitiem recht hebben om het lichaam terug te ontvangen en om een begrafenis te houden overeenkomstig hun religie en cultuur.
Lees hier oorspronkelijke artikel.
CONTACT:
Sam Zarifi, ICJ Asia-Pacific directeur, (Bangkok), t: +66 807819002; email: sam.zarifi (a) icj.org