China viert niet nakomen van overeenkomst over Tibet: revisie van de 17 Punten Overeenkomst
Vandaag vieren de Chinese autoriteiten de 60ste verjaardag van wat zij karakteriseren als “de vreedzame bevrijding van Tibet”. Deze zogenaamde “bevrijding” is gebaseerd op de ondertekening van de “17-Punten-overeenkomst” op 23 mei 1951 door vertegenwoordigers van de Chinese en Tibetaanse regeringen. Deze enigszins onderhandelde overeenkomst tussen het Boeddhistische Tibet en het Communistische China heeft de internationale juridische status van Tibet in feite veranderd van onafhankelijke natie naar regio binnen de Chinese Volksrepubliek.
De schelle toon van de aankondigingen van de viering door de staatsmedia is het bewijs dat dit omstreden document de primaire vordering van Beijing blijft om de Chinese overheersing in Tibet te rechtvaardigen. Maar de realiteit van de situatie in Tibet vandaag de dag onderstreept hoe ver China’s beleid is afgeweken van de 17 punten van deze overeenkomst, in de afgelopen 60 jaar, inclusief de verplichtingen om de Tibetaanse politieke en religieuze instellingen te behouden.
Tsering Jampa, Directeur van International Campaign For Tibet zei: Beijing viert ironisch genoeg een overeenkomst over gemaakte, maar niet nagekomen beloften aan Tibet. Het falen over de afgelopen 60 jaar om de in de 17 punten overeenkomst vastgelegde prioriteiten voor Tibet na te komen, waaronder een grote mate van zelfbestuur, zou een gelegenheid moeten zijn voor zelfreflectie in Beijing en niet voor een gedwongen viering in Tibet”.
De 17 Punten Overeenkomst, die zoals algemeen aangenomen wordt onder dwang door de Tibetanen ondertekend is, liet de religie, taal en politieke instellingen van Tibet intact in ruil voor het accepteren van de Chinese soevereiniteit.
De overeenkomst garandeerde het respecteren van wederzijdse behoeften en het vaststellen van een relatie tussen de twee regeringen. Acht jaar na ondertekening van de overeenkomst werden in maart 1959 tienduizenden Tibetanen gedood, nadat ze tegen de Chinese overheersing in opstand waren gekomen in een poging om de Dalai Lama te beschermen en hun vrijheid te verdedigen. Zowel de Tibetanen als de Chinese overheid verwierpen de overeenkomst en de samenwerking werd daadwerkelijk beëindigd met de ontsnapping van de Dalai Lama in ballingschap.
In de zes decennia na ondertekening van de overeenkomst heeft de Chinese regering steeds hardere beleidsmaatregelen ingevoerd die de Tibetaanse cultuur en religie ondermijnen; het ondermijnen van de vrijheid van meningsuiting; het marginaliseren van gebruik van hun taal, en het toe-eigenen van economische middelen door de Chinese staat, terwijl een toenemend aantal Chinese migranten naar Tibet verhuist.
In 2008, tijdens de herdenking van de opstand van 59, hebben Tibetanen om hun zelfstandige identiteit te benadrukken opnieuw hun leven geriskeerd in een reeks van overwegend vreedzame protesten, die zich over heel Tibet uitspreidden. Dergelijke protesten gaan in verschillende Tibetaanse gebieden vandaag de dag nog steeds door. In de weken voorafgaand aan de 60ste verjaardag blijven Tibetanen “verdwijnen”. Vaak worden ze in het midden van de nacht uit hun huizen weggevoerd en ondergaan ze martelingen en gevangenisstraf. Een bijzonder gewelddadig optreden bij het Kirti-klooster in Ngaba (Chinees: Aba), in de Tibetaanse en Qiang Autonome Prefectuur in Sichuan, heeft wereldwijd geleid tot scherpe veroordelingen door buitenlandse leiders. (lees meer in ICT verslag).
De ‘harde lijn benadering van Tibet door de Chinese autoriteiten beperkt de ruimte om een vreedzame en wederzijds aanvaardbare oplossing te vinden voor de Tibetaanse kwestie.
De 17 Punten overeenkomst erkent Tibet als een zelfstandige en aparte bestuursvorm binnen de grenzen van de Volksrepubliek Republiek China. Tegenwoordig ligt deze positie ten grondslag aan de Dalai Lamas Middenweg aanpak, die een werkelijke autonomie voor Tibetanen binnen de Volksrepubliek China beoogt. (lees meer) De Tibetaanse regering in ballingschap is de historische voortzetting van de Tibetaanse regering die het Verdrag van 1951 ondertekende.
De 17 Punten overeenkomst verleende Tibetanen elementen van autonomie, die vervolgens door de Chinezen zijn ingetrokken. Deze elementen vormen vandaag de dag voor een groot deel de onderhandelingspunten van de Dalai Lama. Deze omvatten onder meer besluitvorming door de lokale overheid zonder dwang door de centrale overheid en respect voor religieuze vrijheid en de Tibetaanse taal in het onderwijs. (lees meer)
De 17 Punten overeenkomst bleek een onvolmaakte en kortlevende oplossing voor verenigen van de eisen van de Chinese communisten om in te stemmen met Chinese soevereiniteit met Lhasas eis voor het behoud van Tibetaanse zelfbestuur. De overeenkomst kwam in het gedrang door het conflict tussen de communistische ideologie en de erkenning van voorzitter Mao als vooraanstaande leider enerzijds en de diepe toewijding van de Tibetanen voor de Dalai Lama als nationale leider en geïncarneerde beschermgodheid anderzijds.
Jampa zei: “De 17 Punten Overeenkomst vertegenwoordigt de hoop dat onderhandelingen tussen de Chinezen en Tibetanen opnieuw vruchten kunnen afwerpen. Dit steunt zwaar op de bereidheid van de Dalai Lama zich aan te passen aan de Chinese concepten van territoriale soevereiniteit en in aanzienlijke mate op de bereidheid van de Chinezen om hun verdraaide realiteit ten aanzien van Tibet op te geven en op erkenning van het recht van Tibetanen op autonomie, waarin de bestaande Chinese wetgeving reeds zou moeten voorzien. Indien de Chinese autoriteiten de last loslaten om de misvatting van een vreedzame bevrijding in stand te houden, nemen zij een cruciale stap om de legitimiteit te verkrijgen die ze nastreven met betrekking tot Tibet.”