China sluit historisch klooster en zet monniken en nonnen eruit
Er zijn verontrustende beelden opgedoken uit de Chinese provincie Gansu waar de plaatselijke autoriteiten een Tibetaans boeddhistisch klooster hebben gesloten.
Het Chinese mediakanaal Mingde heeft verslag gedaan van de situatie in het klooster van Kharmar (Chinees: Hongcheng). In het verslag van Mindgde zie je videobeelden van monniken die op de grond zitten (sit-in) om te protesteren tegen het feit dat zij hun kloosterleven moeten verlaten, nonnen die huilen, een oudere leraar die door het gangpad wegloopt en een monnik die van het dak dreigt te springen.
Hoewel sommige plaatselijke regeringsfunctionarissen deden alsof ze niets wisten van de uitzetting, of dit ronduit ontkenden of weigerden te reageren op vragen van het in de VS gevestigde Radio Free Asia, gaf een medewerker van het bureau voor etnische minderheden en religieuze zaken van het district Yongjing een stilzwijgende bevestiging, door aan RFA te vertellen dat “directeur Cui van het beheerscomité van het klooster verantwoordelijk was voor de hervestiging van de monniken en nonnen”. Chinese functionarissen beschrijven gedwongen uitzetting als “hervestiging” en willekeurige detentie als het ontvangen van “politieke en juridische vorming”.
Hoewel het motief voor de sluiting van het klooster onduidelijk is, is er een vermoeden dat de achterliggende reden een donatie is die het klooster had gedaan om de COVID-19 pandemie in China te bestrijden.
Quote van International Campaign for Tibet
“De schokkende video’s van de monniken en nonnen terwijl ze uit het Kharmar klooster worden gezet zijn een herinnering aan de menselijke tol van China’s oorlog tegen religie. China’s vervolging van Tibetaanse boeddhisten is een tragedie die niet alleen een bedreiging vormt voor het voortbestaan van de Tibetaanse cultuur, maar ook het idee van godsdienstvrijheid over de hele wereld ondermijnt. Nu China doorgaat met het ontduiken van internationale normen en waarden, moet de wereld zich uitspreken voor de rechten van Tibetaanse monniken.”
Verontrustende beelden
Het mediakanaal Mingde publiceerde vier video’s. Op de eerste video is een groep nonnen te zien die een sit-in houden en gebeden scanderen met een groot spandoek waarop staat: “Monniken dwingen om het klooster te verlaten zal niet worden getolereerd door de nationale wetten”.
De tweede video toont een groep nonnen die huilen terwijl een oudere monnik langzaam voorbij loopt en de nonnen op zijn pad troost. In een andere video is te zien hoe ambtenaren bij het klooster aankomen om de monniken met geweld het klooster uit te zetten. In hetzelfde beeld haasten vrouwelijke ambtenaren in burgerkleding zich de trappen op om de nonnen eruit te zetten. In de vierde video dreigt een monnik van het dak te springen terwijl hij luidkeels “ga weg!” roept naar de ambtenaren op de grond in het klooster.
Onduidelijke motieven achter de uitzettingen
De reden voor de sluiting van het klooster en de gedwongen uitzetting van de monniken is onduidelijk. Volgens het Mingde-rapport begonnen de problemen onverwacht toen het klooster op het hoogtepunt van de COVID-19-pandemie in China ongeveer 300.000 yuan doneerde als een empathisch gebaar. De autoriteiten grepen dat aan als voorwendsel om van het klooster te eisen dat het zijn rijkdommen met de regering zou delen.
International Campaign for Tibet heeft nog geen bevestiging of het Kharmar klooster inderdaad het geld heeft gedoneerd. Wel is vastgesteld dat verschillende andere Tibetaanse kloosters en gemeenschappen geld hebben gedoneerd voor preventie-initiatieven tijdens de uitbraak van COVID in februari 2020. Zo doneerde het Kumbumklooster in Oost-Tibet 1 miljoen yuan aan Wuhan voor de aankoop van COVID-preventiebenodigdheden zoals gezichtsmaskers en veiligheidsbrillen. Ook de Minyak Pel tempel in Dartsedo doneerde 130.000 yuan uit solidariteit met de door de pandemie getroffen mensen in Wuhan en Tawu.
Het is waarschijnlijk dat de plaatselijke Chinese autoriteiten in het district Yongjing, waar het Kharmar-klooster is gevestigd, de donatie van het klooster hebben aangegrepen als voorwendsel om het klooster te sluiten. De Chinese autoriteiten beschouwen het Tibetaanse boeddhisme als een bedreiging voor de nationale veiligheid van China. Elke activiteit waarbij sprake is van massamobilisatie, zoals in dit geval het inzamelen van geld, is mogelijk ook een bedreiging voor de nationale veiligheid en de politieke veiligheid van de Chinese Communistische Partij.
De afgelopen jaren heeft de Chinese president Xi Jinping aangegeven te willen voorkomen dat het Tibetaans boeddhisme zich oostwaarts naar het vasteland van China verspreidt. Een Tibetaans boeddhistische instelling buiten de gebieden met een Tibetaanse autonome status kan het Kharmar-klooster dus ook in groter gevaar hebben gebracht.
Historisch klooster
Het Kharmar-klooster (letterlijk “rood fort” in het Tibetaans) ligt in de autonome prefectuur Linxia Hui. Hoewel het gebied momenteel geen omvangrijke Tibetaanse bevolking heeft, maakte het historisch deel uit van het Tibetaanse Rijk.
In de 13e eeuw werd op de plaats van het klooster een pagode opgericht ter ere van Drogon Chogyal Phagpa, de vijfde leider van het Tibetaanse boeddhisme. Met Kublai Khan’s steun, nam Phagpa het politieke leiderschap van Tibet op zich. Het Kharmar klooster werd later gebouwd op de plaats van de pagode. Zowel de pagode als het klooster werden verwoest tijdens de Culturele Revolutie van Mao Zedong, en de restauratie begon pas in 2011.
Tibetaans klooster in een Hui prefectuur
Hoewel minderheidsgroepen zoals Hui, Tu, Dongxiang en Tibetanen ongeveer 50% van de bevolking van de prefectuur Linxia uitmaken, is de provincie Yongjing overwegend Chinees (83%). Historisch gezien was Linxia een belangrijk grensgebied voor zowel Tibetanen als niet-Tibetanen. Het Kharmar-klooster volgt de Sakya-school, een van de vier scholen van het Tibetaans boeddhisme.