CECC 2015: Tibetanen geen inspraak economische ontwikkeling Tibet
CECC 2015 Jaarverslag vindt geen bewijs voor Chinas claim dat Tibetanen inspraak hebben in de economische ontwikkeling van Tibet.
CECC stelt dat het rapporten had ingezien waaruit naar voren komt “ongekende gevolgen voor het tempo en de omvang van de economische ontwikkeling en verstedelijking op het Tibetaanse plateau, en de Tibetanen, die er wonen. Verstedelijking, bevolkingstoename, en spoorwegen belangrijkste wijzigingen vormen.”
De Commissie heeft ook gezegd dat zij “over het verslagjaar 2015 geen aanwijzing had waargenomen van Chinese officiële zijde, die wijzen op een Chinese belangstelling voor hervatting van de dialoog”, die sinds 2010 is vastgelopen.
In aanbevelingen aan de leden van het Amerikaanse Congres en ambtenaren van de regering, moedigde het CECC hen onder meer aan om bij “de Chinese regering aan te dringen om het contact met de Dalai Lama of zijn vertegenwoordigers te hervatten en een dialoog aan te gaan zonder voorwaarden vooraf.” Zij voegde daaraan toe, “Een besluit van de Chinese regering om de dialoog aan te gaan, kan leiden tot in een duurzaam en een voor de overheid en de Tibetanen wederzijds voordelig resultaat, dat in de komende decennia de lokale en regionale veiligheid ten goede zal komen.” De CECC deed de verder aanbevelingen om de “Chinese regering aan te moedigen om bij de planning van infrastructuur , ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen, en vestigings- of hervestiging projecten in de Tibetaanse gebieden van China ten volle met de standpunten en voorkeuren van Tibetanen rekening te houden.”
De Commissie moedigde de Amerikaanse regering ook aan om bij de Chinese regering aan te dringen om de bewegingsvrijheid van het Tibetaanse volk te respecteren en ook internationale journalisten, vertegenwoordigers van NGO’s, de VN en de Amerikaanse regeringsfunctionarissen tot Tibet toe te laten.
Het Congres richtte de CECC in 2000 op om toezicht te houden op China’s de naleving van internationale mensenrechtennormen, om de ontwikkeling van de rechtsstaat in de Volksrepubliek China te bevorderen, en om een lijst van slachtoffers van schendingen van de mensenrechten in China op te stellen en bij te houden. De Commissie bestaat uit negen Senatoren, negen leden van het Huis van Afgevaardigden en vijf door de president benoemde hoge regeringsfunctionarissen.
Hierna volgen de bevindingen en aanbevelingen over Tibet in het verslag van 2015.
Het volledige rapport, inclusief het deel van Tibet (pagina 298-324), is hier beschikbaar.
TIBET
Bevindingen
- De formele dialoog tussen de vertegenwoordigers van de Dalai Lama en de Chinese Communistische Partij en overheidsambtenaren is sinds de negende ronde in januari 2010 vastgelopen. De Commissie heeft over het verslagjaar 2015 van officiële Chinese zijde geen aanwijzingen waargenomen over belangstelling in hervatting van een dialoog, die rekening houdt met de in de Tibetaanse autonome gebieden van China bij Tibetanen levende verontrusting. Een wit boek van de regering van april 2015 herhaalde dat Chinese ambtenaren dat zij “alleen zouden praten met private vertegenwoordigers van de Dalai Lama” om “de toekomst van de Dalai Lama en een aantal van zijn volgelingen” te bespreken en hoe de Dalai Lama “vergeving zou krijgen van de centrale regering en het Chinese volk.”
- De Commissie heeft geen bewijs waargenomen tijdens haar rapportage periode over 2002-2015, dat de partij of de regering systematisch representatieve input van de Tibetaanse bevolking heeft gezocht over de economische ontwikkeling in de Tibetaanse autonome gebieden van China. Het afgelopen jaar heeft de Commissie een reeks rapporten ingezien, die mogelijk de ongekende gevolgen aantonen voor het tempo en de omvang van de economische ontwikkeling en verstedelijking op het Tibetaanse plateau, en Tibetanen die er wonen. Verstedelijking, de bevolkingstoename, en spoorwegen zijn de belangrijkste wijzigingen.
- De frequentie van de Tibetaanse zelfverbranding, die zich naar verluidt gericht is op politieke en religieuze kwesties, bleef in verslagjaar 2015 van de Commissie vergelijkbaar met het boekjaar 2014, terwijl de tegen zelfverbranding gerichte beveiligings- en repressieve maatregelen van kracht bleven. De Commissie heeft geen tekenen waargenomen, dat partij- en regeringsleiders van plan zijn om op een constructieve manier te reageren op de Tibetaanse grieven of ook maar enige verantwoordelijkheid aanvaarden voor de Tibetaanse afkeer van het Chinese beleid. Hoge ambtenaren bleven de schuld voor zelfverbranding bij het buitenland leggen.
- De partij en de regering bleef zich het afgelopen jaar inzetten voor het doorvoeren van de transformatie van het Tibetaanse boeddhisme in een door de staat beheerde instelling, die prioriteit legt bij de naleving aan partij en overheidsbeleid als een van de belangrijkste kenmerken van de religie. Een witboek van de regering van april 2015 schetste de beweegredenen voor het eisen van de zeggenschap over het Tibetaans boeddhistische reïncarnaties, waaronder die van de Dalai Lama, en merkte op dat overheidsvoorschriften uit 2007 het “reïncarnatie proces verder institutionaliseren.” De Commissie merkte geen ontwikkelingen over het afgelopen jaar, die er op wijst dat de partij en regeringsleiders van plan zijn om een “harmonieuze samenleving” te ontwikkelen, die Tibetaanse betrokkenheid ten opzichte van hun cultuur, taal en omgeving tolereert. In sommige gebieden krijgen Tibetanen, die zich inspannen om de Tibetaanse taal en milieu te beschermen of dergelijke bescherming organiseren, te maken met ernstige obstakels.
- Met ingang van 1 september 2015 omvat de politieke gevangene database van de Commissie de gegevens van 646 Tibetaanse politieke gevangenen, waarvan aangenomen of vermoed wordt dat ze momenteel gedetineerd zijn of gevangen worden gehouden. Tussen deze gegevens zitten die van 635 van Tibetanen, die zijn aangehouden op of na 10 maart 2008; 43 procent van hen zijn Tibetaanse boeddhistische monniken, nonnen, leraren, of trulkus. Op 12 juli 2015 stierf Tenzin Delek Rinpoche, door de Dalai Lama erkend als een gereïncarneerde Tibetaanse boeddhistische leraar, in de gevangenis in de provincie Sichuan. Hij werd in december 2002 ter dood veroordeeld met een twee jaar uitstel op beschuldiging van ‘separatisme’ en op samenzwering om explosies te veroorzaken, aanklachten, die hij in een uit de gevangenis gesmokkelde audiotape, heeft ontkend.
Aanbevelingen
Leden van het Amerikaanse Congres en de regeringsambtenaren worden aangemoedigd om:
- bij de Chinese overheid aan te dringen om het contact met de Dalai Lama of zijn vertegenwoordigers te hervatten en de dialoog aan te gaan zonder voorwaarden vooraf. Een dergelijke dialoog moet gericht zijn op bescherming van de Tibetaanse cultuur, taal, religie en erfgoed binnen de Tibetaanse Autonome Regio (TAR) en de Tibetaanse autonome prefecturen en provincies in Qinghai, Gansu, Sichuan en Yunnan. Een Chinese regeringsbesluit voor een dialoog kan leiden tot een duurzame en wederzijds voordelige uitkomst voor de overheid en Tibetanen, hetgeen de lokale en regionale veiligheid in de komende decennia ten goede zal komen.
- de Chinese regering aan te moedigen om volledig rekening te houden met de wensen en voorkeuren van Tibetanen bij de planning van infrastructuur, ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen, en vestigings- of hervestiging projecten in de Tibetaanse gebieden van China. De regering aan te moedigen om de juiste deskundigen te betrekken bij de beoordeling van de gevolgen van dergelijke projecten en in het adviseren van de regering over de uitvoering en voortgang daarvan. De regering aan te moedigen om nauwkeurige en volledige gegevens over de bevolking in de Tibetaanse gebieden van China beschikbaar te stellen.
- er bij de Chinese regering op aan te dringen om de rol van de regelgevende overheidsmaatregelen en het partij beleid in de golf van Tibetaanse zelfverbrandingen en andere protesten te erkennen. Bij Chinese functionarissen te benadrukken dat de intensivering van de maatregelen en het bij Tibetanen afkeer wekkende beleid, waarschijnlijk geen “sociale stabiliteit” of een “harmonieuze samenleving” bevordert. Bij de regering aan te dringen om geen beveiligingsmaatregelen en gerechtelijke instellingen te gebruiken om Tibetaanse gemeenschappen te intimideren door het vervolgen en gevangen zetten van Tibetanen, die vermeende banden onderhouden met zelfverbranders of het delen van informatie over zelfverbrandingen.
- Bij de Chinese regering aandringen om af te zien van het opdringen van beleid en wettelijke maatregelen, die inbreuk maken op en het recht van Tibetaanse boeddhisten onderdrukken op de ‘vrijheid van godsdienst’. Er bij de regering op aan te dringen om te stoppen met bejegenen van de Dalai Lama als een bedreiging voor de veiligheid in plaats van de belangrijkste leraar in het Tibetaans boeddhisme. Bij de regering op aan te dringen om zich niet in te mengen in de reeds lang bestaande praktijken, die Tibetaanse boeddhisten gebruiken om gereïncarneerde leraren te identificeren en om het door de Dalai Lama verwoorde principe te respecteren, dat de persoon die reïncarneert “als enige legitieme autoriteit heeft” over de omstandigheden en de erkenning van de reïncarnatie. Er bij de regering op aan te dringen het recht van Tibetaanse boeddhisten om religieuze leraren te identificeren en op te voeden, met inbegrip van de Dalai Lama, te respecteren in overeenstemming met de Tibetaans boeddhistische voorkeuren en tradities. Bij Chinese functionarissen te benadrukken, dat toenemende druk op Tibetaanse boeddhisten door agressief gebruik van regelgevende maatregelen, “patriottische” en “juridisch” onderwijs, en anti-Dalai Lama campagnes hoogstwaarschijnlijk sociale stabiliteit schaadt en niet beschermt.
- Bij de Chinese regering nadruk leggen op het belang van respect en bescherming van de Tibetaanse cultuur en taal. Bij Chinese ambtenaren aandringen op het bevorderen van een levendige Tibetaanse cultuur door het naleven van de referentie in de Chinese grondwet naar de vrijheid van meningsuiting, vereniging, vergadering en religie, en zich onthouden van het gebruik van de beveiligingsinstelling, rechtbanken, en wetten, die de uitoefening door Tibetanen van dergelijke rechten schenden en onderdrukken. Het belang benadrukken van het respecteren van de Tibetaanse wensen in het behoud van zowel de Tibetaanse als de Chinese taal in het onderwijzen van moderne onderwerpen en zich te onthouden van het criminaliseren van de passie van Tibetanen voor hun taal en cultuur.
- Verder bij de Chinese regering het belang benadrukken van het onderscheid tussen vreedzame Tibetaanse demonstranten en relschoppers; het gebruik van veiligheidscampagnes om de mensenrechten te onderdrukken veroordelen; en de regering verzoeken om volledige details te verschaffen over Tibetanen, die zijn aangehouden, in staat van beschuldiging gesteld, of veroordeeld voor protest gerelateerde en zelfverbranding-gerelateerde “misdaden.” Doorgaan in vergaderingen en correspondentie met Chinese ambtenaren de gevallen van Tibetanen, die als straf opgesloten zitten voor de vreedzame uitoefening van de mensenrechten, ter sprake te brengen.
- de Chinese regering aan te moedigen om het recht van bewegingsvrijheid te respecteren van Tibetanen, die in eigen land reizen, waaronder voor het doel om de Tibetaanse economische, culturele en religieuze centra, met inbegrip Lhasa, te bezoeken; Tibetanen redelijke mogelijkheden te verschaffen om documenten aan te vragen, die nodig zijn voor legale internationale reizen; het recht van Tibetaanse burgers van China om China opnieuw binnen te gaan na een reis in het buitenland te respecteren; de unieke aan vreemdelingen vereiste reisvergunning, die naar de Tibetaanse Autonome Regio willen reizen, op te heffen; en aan internationale journalisten, vertegenwoordigers van niet-gouvernementele organisaties, vertegenwoordigers van de Verenigde Naties, en de Amerikaanse regeringsfunctionarissen toegang tot de Tibetaanse autonome gebieden van China mogelijk te maken.
- de Chinese regering te verzoeken om een follow-up omtrent een 2010 verklaring van de voorzitter van de Tibet Autonome Regio (TAR) overheid, vermeld in het jaarverslag van de Commissie 2010, dat Gedun Choekyi Nyima, de in 1995 door de Dalai Lama erkende Panchen Lama, als een “gewone burger”, samen met zijn familie, in de TAR woont. Er bij de regering op aan te dringen om een vertegenwoordiger van een internationale organisatie uit te nodigen voor een ontmoeting met Gedun Choekyi Nyima, zodat hij zijn wensen met betrekking tot privacy kan bevestigen aan de vertegenwoordiger.